volgen van oproer anderen van oproerigheid af te schrikken. Daartoe wordt een persoon voorgesteld, die aan de Fransche omwenteling van 1789 krachtdadig heeft deelgenomen. Na in Frankrijk medegewerkt te hebben tot het losmaken der banden in Kerk en Staat en de omkeering der bestaande orde, gaat hugues bassville naar Italië, en bepaaldelijk naar Rome, om ook dáár zaden van oproer en ongodsdienstigheid uit te strooijen, en Kerkelijke en maatschappelijke banden te verbreken. Zelf echter dáár gevallen, ‘victime de son zèle absurde, assailli percé de coups’, doorziet en erkent hij stervend zijne dwalingen en misstappen. Maar terwijl hij bidt om vergeving, ontwaakt ook de hoop op haar in zijn binnenste; verzekering er van verkrijgt hij na den dood. Een engel komt de opstijgende ziel te gemoet met de woorden: ‘tu as trouvé grâce aux yeux de ton juge.’ - ‘Mais le Très Haut miséricordieux ensemble et juste, a marqué dans ses décrets éternels: Que tu ne seras admis au banquet céleste, qu'au moment où la France aura comblé la coupe de ses abominations. Toi cependant pour les avoir partagées, tu iras ombre plaintive, planant audessus de ta patrie criminelle; ces malheurs feront ton supplice, et ton délire viendra effacé par tes pleurs.’ En nu in helder licht de gruwelen aanschouwende, welke de revolutie alom te weeg bragt, vindt hij daarin eene straf aan
zijn misdrijf geëvenredigd. Terwijl dit behandeld is in twee zangen, wordt het boekje met eene Élégie: 1850 besloten. Vele goede grepen en beelden in dit fantastisch stukje, maken de lezing boeijend en aangenaam. Maar waarom heeft de Vertaalster het werkje niet in het Hollandsch in plaats van in het Fransch overgebragt, daar het toch is opgedragen aan den Koning, die, zoo als men zegt, groote vóórliefde heeft voor onze taal? Zouden ook de laatste regels der Élégie niet nog iets anders bevatten dan alleen historische waarheid? Wij twijfelen of ieder, hoe sterk ook gehecht aan het beminde Vorstenhuis, het onvoorwaardelijk en reeds nu zou willen onderteekenen. Intusschen doen wij hulde