meende met het nabootsen van eenige vormen en manieren voor een beschaafd mensch te kunnen doorgaan. De ontwikkeling en veredeling van alle eigenschappen en vermogens, welke de mensch ligchamelijk, zedelijk en verstandelijk voor zijn aanwezen en bestemming ontving, is de eenige voorwaarde, die tot beschaving leiden kan. Gelijk eene gepaste levenswijze en ligchaamsoefeningen de ontwikkeling van den physieken, en het aanleeren en beoefenen der pligten jegens God, den naasten en zich-zelven, den morélen mensch kunnen vormen en veredelen; wordt hij, als intellectuëel wezen opgeleid door het verkrijgen van kennis en wetenschap van al datgeen, waarmede hij, in dien drievoudigen toestand, door middel van de velerlei voorwerpen en aangelegenheden in aanraking en betrekking komt. Geen voorwerp bestaat er echter voor hem, welks kennis hem meer beschaaft, dan de mensch zelf; en zoo mogen wij dan ook het hier aangekondigde werk, dat nu eerst in onze handen is gesteld, aanprijzen als een handboek, dat hiertoe volkomen in staat stelt. In het kort willen wij er den inhoud van opgeven en hierbij eene enkele opmerking voegen.
In een goed geschreven voorberigt, waarin over den meer algemeen ontwaakten lust tot natuurstudie en die van den mensch gesproken wordt, deelt de Schrijver zijn plan van bewerking mede. Het Eerste Deel, hetwelk hier aangekondigd wordt, handelt over den mensch als wezen op zich-zelf (individu), naar zijne bewerktuiging, levensverschijnselen, zielsvermogens enz., terwijl het Tweede Deel den mensch zal beschouwen als sekse, zijne ontwikkeling, levensloop, natuurlijke geschiedenis enz. Eene Inleiding opent het Eerste Deel, waarbij in het algemeen over den mensch in betrekking tot zich-zelven en tot de hem omringende wezens gesproken en aangemerkt wordt, dat de mensch uit zich-zelven alleen niet gekend, maar uit de algemeene beschouwing der natuur hierover licht en kennis verkregen kan worden.
De volgende onderwerpen worden thans in zes Afdeelin-