Schrijver, niet te denken. Naar het oordeel van Rec. had men hierbij de resultaten niet mogen missen, welke door het microscoop zijn verkregen. De fijnere anatomie der nieren, die daarna beschreven wordt, heeft voor de geneeskundigen op het vaste land minder waarde. In plaats van de uitvoerige beschrijving der herkenmiddelen op albumen in de urine, die aan alle deskundigen overvloedig zijn bekend, had een meer diepen blik in het verschijnsel van het afgescheiden albumen-zelve, naar physiologische wetten, meer op zijne plaats geweest, dan de hypothese ter verklaring van de verminderde bloedligchaampjes in deze nierontaarding. Het is immers overvloedig bewezen, dat de wet der Endosmose niet enkel en alleen op de densiteit der beide vochten berust, en de aard van het weefsel of vlies en der vochten hierbij hoofdzakelijk in aanmerking moet komen.
In een soort van bijvoegsel of aanhangsel komt dit onderwerp andermaal ter sprake, vooral om nader den blaasvorm der bloedligchaampjes te verklaren. Hierover kon evenwel, naar het Rec. toeschijnt, wel geen verschil bestaan, maar wel daarover, of men aan de bloedbolletjes wel kernen mag toekennen. Het microscopisch onderzoek van Rec. heeft, in overeenstemming met verschillende physiologen, het tegendeel bewezen.
De symptomatologie is vrij uitvoerig. De albuminurie na scarlatina zouden wij niet tot de morbus Brightii durven tellen. De herstelling, die hierna veelal volgt, pleit voor dat gevoelen nog minder, dan, waar de uitkomst niet gunstig is, er evenwel geene nierontaarding wordt waargenomen.
Onder de voorbeschikkende en gelegenheid gevende oorzaken telt de Schrijver al hetgeen, wat bloedopvulling, stasis, in de capellariteit der nieren kan verwekken. Men ziet ze daarom ook na de onderbinding der nieraderen ontstaan. Vandaar, dat de ziekte zoo dikwijls volgt op misbruik van diuretica, van geestrijke dranken, na afwisseling van koude en warmte enz. Het ware te wenschen, dat bij de therapie meer op de pathogenie dezer ziekte acht ware geslagen en niet overal