Kasteelen bouwden van stavast;
Ja, wie er op de kleintjes past,
Hij steekt, hij heeft zich wèl beraân,
Zijn lampje aan dat der oudjes aan;
Want, bragten deze naar hun vest
De schatten meê van Oost en West,
Toch werd ook 't mindre gewaardeerd,
En stond de spreuk op hun kompas:
Hij, die het stuivertje niet eert
Krijgt zelden guldens in zijn kas.
Bij dit zangerig leerdichtje denkt Ref. aan de Fransche verzen:
‘Songez qu'avec vingt sous, ravis à vos caprices,
Vous ferez grand plaisir à vingt infortunés.’
Misschien geeft deze herinnering den Dichter aanleiding, om 't stukje bij herdruk met nog één couplet te vermeerderen.
De vertalingen zijn: De Smokkelaarssprong, een fantastisch verhaal, vol gloed en gang, in schilderachtige, gladde trippelverzen; noachs testament; Apentroost; en Zwarigheden: komieke stukjes, gemakkelijk genoeg vertaald om voor oorspronkelijk gehouden te worden, en 't laatste wèl geschikt om den lever te doen schudden.
Zedigheid is de luister der verdienste; maar dat zij met ware verdienste verzusterd is blijkt ook aan het Berigt vóór deze ‘Kijkjes.’ Eere zij den Dichter, dat hij alles vermijdt wat de kieschheid kwetsen, of persoonlijk beleedigen kan! De waarde zijner bundels wordt er door vermeerderd, en de dank van het publiek, dat evenzeer hem hoogacht als zijne werken bemint, kan hem niet ontgaan.
Het bundeltje in zijn gekleurden omslag met een rand van vignetten, waarschijnlijk door den Heer last op steen gebragt, heeft een zeer behagelijk voorkomen. De miniatuur-vignetten, met twaalf onderwerpen aan de gedichten ontleend; zijn geestig, en fiks geteekend. Druk, papier en band, alles getuigt van de bekende zorg en goeden smaak des Uitgevers. In één woord: het boekje