arbeiders-onlusten in Duitschland. Het bevat de lotgevallen van drie broeders, die de drie rigtingen van het maatschappelijk leven vertegenwoordigen. Het schildert den volkstoestand naar het leven. Deze drie broeders, met scherp geteekende karakters, staan elk op een eigen standpunt en bevestigen de waarheid: ‘de mensch wikt, God beschikt.’ Het verhaal beantwoordt aan den titel, maar ook meer niet. Wij hebben er niets uitstekends in gevonden.
Het andere verhaal is eene Novelle uit het tijdvak kort vóór den zevenjarigen krijg. De handeling heeft plaats op het kasteel van een Silesisch edelman. De held is een wees, van zijn erfgoed beroofd. De kasteelbewoner, zijn oom, is een laaghartig wezen, bijgestaan door een huichelaar en bedrieger; die ook de Sileziërs in opstand tracht te brengen. Men vindt hier voorts een krankzinnige; en een knappe deern, die eindelijk haar fortuin maakt. De eerste draagt stervende bij tot de ontknooping, die een dreigend aanzien heeft, maar door het plotseling verschijnen van den ouden frits eene gelukkige wending krijgt. Het verhaal loopt geregeld af, en houdt de belangstelling goed gaande.
Op 't ‘Iets goeds?’ heeft de Heer goeverneur dit ‘Nog iets goeds?’ laten volgen. Het zou ons niet bevreemden te hooren, dat de romanlezers den laatsten titel veranderd wenschen in: ‘Iets nog beters.’ Het werk bevat drie verhalen, het eene ál levendiger en boeijender dan het andere. Het eerste is een uitvoerig geteekend Wendisch landtooneel. De heldin boeit, en het personeel rondom haar is uitmuntend gegroepeerd. - Het tweede is een tafereel uit het volksleven in de Oostzee-provinciën: de togt op het ijs is fiks geschilderd. Het laatste is een fantastisch stuk van mugge, vol avonturen; dat zeker met graagte gelezen wordt.
Wij danken den Verzamelaar inzonderheid voor den laatstgemelden bundel, die wel een gunstig onthaal zal gevonden hebben.