gelsch door den Vertaler van: ‘Olivier Cromwell.’ III Deelen. Te Middelburg, bij J.C. en W. Altorffer. 1850. In gr. 8vo. 945 bl. f 9-:
‘Een roman, wanneer hij streeft naar dat verhevene doel, 't welk ik als het eigenaardige van zijne taak beschouw, heeft een edeler oogmerk te vervullen, dan slechts middel te wezen tot het aangenaam doorbrengen van den tijd. Ik geloof, dat men, terwijl de deelneming der ziel gaande gemaakt en het gevoel wordt opgewekt, veel beter de gewigtigste lessen kan geven, de grootste zedekundige waarheden aanduiden, de belangrijkste grondbeginselen inprenten, dan in de koude, hartstogtelooze oogenblikken van een koelzinnig onderzoek; en behalve de afgetrokkene beschouwingen, welke hij voordraagt, onderwijst de roman, gelijk de geschiedenis, door voorbeelden, past zijne leeringen toe op het menschelijk hart, door de voorstelling van het natuurlijke gevolg der menschelijke daden. Aldus vermag hij zich te verheffen tot de hoogste waarde, welke eenige arbeid des menschen kan bereiken; want er is geene opeenvolging van dichterlijke denkbeelden, die hij niet omvatten, geen grootsch, geen heerlijk doel, dat hij niet bevorderen kan.’
Deze woorden van den geachten Schrijver, wiens werken, ook ten onzent, in vele opzigten zoo te regt, worden hoog geschat, kunnen, dunkt mij, volkomen als de type gelden van den zin, welke hem bezielde, bij het bearbeiden van den roman, dien wij thans, onder een veranderden titel en eenigzins bekort, het publiek aanbieden. Het is een werk dat opwekt om goed en beter te worden; waarin het ‘utile’ met het ‘duloe’ hand aan hand gaat.’
Het Codicil, of zoo als het oorspronkelijk heet: ‘de Stiefmoeder’ is een uitmuntende roman, vol levenswijsheid. De hoofdbedoeling is te toonen: waartoe een mensch vervalt, wiens jeugd is verwaarloosd en bedorven. Men maakt hier kennis met de ergste van alle verkeerde stiefmoeders, de verpersoonlijkte zelfzucht; een mensch, die