dokteren en het spenen. Verder geeft zij een naauwkeurige tijdverdeeling aan voor het verplegen, baden en eten; en handelt over de ontwikkeling der spraak, het ziekbed, en de gehoorzaamheid. Belangrijk is hare beschouwing over de wijze, waarop het kind wordt voorbereid tot de kennis van God. Zoo geeft zij allerlei nuttige en godvruchtige wenken, en is het ook anders van eene moeder te wachten? Immers zij, die hare kinderen niet voor den hemel opleidt, is niet waardig moeder te zijn. De vader moge peinzen, hoe hij zijnen zoon in de wereld zal plaatsen; de regtgeaarde moeder tracht, van de wieg af aan, haar kind voor den hemel te vormen. - De Schrijfster beantwoordt ook de vraag: hoe en wanneer eene vroege ontwikkeling van den geest schade doet aan het ligchaam, en wijst den weg aan, om de ontwikkeling van beiden gelijkmatig te bevorderen. Inzonderheid verdient zij gehoord te worden over de aankweeking van liefde tot de waarheid, die men zoo menig kind, onverstandig genoeg, spelende laat verspelen. Ook handelt zij breedvoerig over de middelen om het kind gehard en sterk te maken, zoowel naar den geest als naar het ligchaam. Eindelijk geeft zij doelmatige regelen voor het eerste onderwijs.
In dat alles bewandelt de Schrijfster een natuurlijken weg, zonder eenige zucht, om vertooning te maken. Zij aanschouwt in de moeder hetgeen zij bestemd is te wezen, en wezen moet: de natuurlijke voogdesse en eerste opvoedster van hare kinderen, die daarbij niet naar stijve kunstmatige regelen moet te werk gaan, maar de natuur moet volgen en voor alle dingen te zorgen heeft, dat de mensch zich uit den mensch ontwikkele. Daarheen zijn alle hare beschouwingen gerigt, die, men gevoelt dat, voortstroomen uit de bron der ervaring.
Wij laten aan die tijdschriften, welke bepaaldelijk uit een wetenschappelijk oogpunt de opvoedkunde behandelen, de naauwkeurige toetsing en waardeering over der voorschriften, die dit werkje bevat; maar voor onszelven achten wij 't allezins waardig om gelezen en her-