Jesu van Dr. D.F. Strauss. Eene proeve omtrent de overeenstemming der Evangelisten in een gedeelte der lijdensgeschiedenis. Door Dr. J.F. van Oordt, J.W. Zoon. Te Leiden, bij C.C. van der Hoek. 1847. In gr. 8vo. 41 bl. f :-50.
Nu eerst ontvangen wij, ter aankondiging in dit Tijdschrift, den bovenstaanden brief van den Hoogleeraar van oordt. Bekend is het, dat genoemde Hoogleeraar gemeend heeft, zijne bedenkingen te moeten inbrengen tegen het gevoelen van zijnen ambtgenoot, betrekkelijk de al of niet herhaalde vergadering van den Joodschen Raad, waarin het doodvonnis over den Heer werd uitgesproken. Die bedenkingen moeten tevens strekken tot aanbeveling van het gevoelen, dat vroeger vrij algemeen was onder onze vaderlandsche Godgeleerden, dat, namelijk, de zitting van den nacht in den morgenstond herhaald is. Het valt niet te ontkennen, dat zich daarvoor veel zeggen laat, gelijk dan ook dit gevoelen laatstelijk gevolgd is door den Eerwaarden van oosterzee. Wij voor ons blijven echter, in weerwil dezer tegenspraak, de voorkeur geven aan de verklaring, door van hengel met groote scherpzinnigheid voorgestaan, zonder haar echter voor de éénig ware te houden. Men kan het doorgaans, ten opzigte van een zoo betwist vraagpunt, niet verder brengen dan tot zekere mate van waarschijnlijkheid. En daarbij hangt veel af van het standpunt, waarop men zich, bij den aanvang des onderzoeks, heeft geplaatst. Het ware overigens te wenschen, dat elke tegenspraak, in de geleerde wereld, door zoo groote humaniteit zich onderscheidde, als hier gevonden wordt. Elk ander twistgeschrijf breekt af, in plaats van op te bouwen, en schaadt meer aan de liefde, dan de waarheid er bij wint. En om hare zegepraal moet het toch alleen te doen zijn. Gelukkige ambtgenooten, die, ook bij verschil van meening, elkander wederkeerig hoogachten!