Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1851
(1851)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 419]
| |
zijnen tijd niet heeft verspild, toen hij dit nuttig en leerzaam werk, dat den godsdienstigen toestand van Duitschland vóór twintig jaren beschrijft, in onze taal overbragt. In het Algem. Repertorium van reuter werd het oorspronkelijke aldus beoordeeld: ‘Met genoegen maken wij opmerkzaam op dit belangrijk boek; niet omdat wij het met den ons onbekenden vervaardiger overal ééns zijn, maar omdat in hetzelve een gedeelte der Kerkgeschiedenis met zulk eene waarheid, naar vorm en stof, behandeld wordt, dat zelfs andersdenkenden dit zullen moeten toestemmen; en het in de stille avonduren, die ons zoo weldadig aan het gedruisch der wereld onttrekken, stoffe tot ernstige overweging geven kan. Met het verhaal als kunstwerk hebben wij hier natuurlijk niet te doen. Deze vorm is slechts aan het boek gegeven, omdat het daarop aankwam, om in de levende karakters en levenstafereelen het opgegeven fragment uit de Kerkgeschiedenis voor oogen te stellen; en hoezeer niemand hier een eigenlijk roman-genot moet zoeken, zoo zal toch niemand hier eene voortreffelijke ontwikkeling van het gekozen onderwerp in de fijne karakterteekeningen, zoowel wat de hoofdpartijen aangaat, als ten aanzien van de minder op het tooneel tredende personen en rigtingen te vergeefs zoeken.... Wat voorts dit geschrift zegt over de Christelijke Maatschappij; over de kracht van het Christendom op het maatschappelijk leven; hoezeer het afkeerig is van de razende Rede; van het fijne of meer grove pantheïstische rationalismus, inzonderheid van deszelfs verbond met het liberalismus; van valsche uitwendige vereeniging; van Jezuitismus; alles te zamen genomen is zóó voortreffelijk, dat wij herhaalde malen naar dit boek verwijzen, om den onbekenden vervaardiger te danken voor zijn geschenk, dat ons zooveel leering en stichting heeft aangeboden.’ De Vertaler stemt met dit oordeel overeen en de lezing heeft er ook ons voor gewonnen. De uiteenloopende rigtingen der godsdienstige overtuiging worden juist en duidelijk voorgesteld. De karakters worden getrouw en naar waarheid geteekend, meer bespiegelend dan handelend; want misschien is het een gebrek van den roman, dat er te weinig bedrijf in is. Een Engelschman had de handeling, zonder juist tot sentimenteele liefdesavonturen een toevlugt te nemen, in den stroom des levens geworpen. Maar wij willen niet veroordeelen wat nagelaten is, daar de Schrijver loffelijk heeft be- | |
[pagina 420]
| |
arbeid, wat hij heeft geleverd. Wij gunnen het boek vele lezers - het zal gewis alle diegenen bevredigen, die onder het lezen gaarne nadenken. |
|