ver bij onzen dickens. Wij weten niet wat wij in zijne karakters het meest hebben te bewonderen: de fikschheid, waarmede hij ze opvat, of de getrouwheid, die nergens afwijkt, of de treffende kontrasten, waardoor zij zoo scherp uitkomen. Als laaghartige huichelaar blijft uriah heep dezelfde van het oogenblik dat copperfield hem als bediende ontmoet, totdat hij in de gevangenis over zijne bekeering roemt. Dora is steeds het lieve meisje, dat niets heeft dan schoonheid en een goedig hart. Zoo sterft zij ook. Micawber, blijft de paljas van het stuk, die u vervrolijkt en doet lagchen. Wilt gij het zonderlinge in een regtschapen gemoed aanschouwen, maak kennis met copperfield's tante. Maar geen karakter haalt bij dat van agnes, de vrouw bij uitnemendheid, zacht, innemend, verstandig, zonder aanmatiging, in één woord, lief en beminnelijk. Zij zweeft door het verhaal als eene heilige; als de beschermengel van den held der geschiedenis. Wij zouden gaarne in bijzonderheden treden, maar durven geene ruimte vragen. Bovendien is het boek waarschijnlijk reeds bij de meesten onzer lezers bekend.
Daar wij niet in staat zijn de vertaling met het oorspronkelijke te vergelijken, kunnen wij niet oordeelen over hare getrouwheid. Het spijt ons, dat wij, over het algemeen, den Hollandschen stijl niet kunnen roemen, die hier en daar vrij wat te wenschen overlaat. Dat is jammer om de waarde van het werk, te meer, daar de Uitgever voor eene goede uitvoering gezorgd heeft.