| |
| |
| |
Algemeene Geschiedenis van K.F. Becker. Tweede herziene druk. Te Haarlem, bij de Erven F. Bohn. In afleveringen van 40 bl. In gr. 8vo. à f :-30 per aflev.
Eene algemeene geschiedenis te leveren, die aan al de vereischten zoude voldoen, ware het meesterstuk van den menschelijken geest. Het grootsch en allesomvattend tafereel op te hangen van de lotgevallen des menschdoms, van daar het zich uit de duisternis van zijnen oorsprong, tot op onzen tijd in stoffelijke, zedelijke en godsdienstige beschaving, in kunst en wetenschap, heeft ontwikkeld; alle de verschillende volken in hunne lotverwisselingen na te gaan; hunne zeden, wetten, gewoonten en staatkundige instellingen te doen kennen; hunne groote mannen, in alle vakken, als handelend voor te stellen; de voortbrengselen der letterkunde en der wijsbegeerte, de gedenkteekenen der kunst, kernachtig aan te duiden en te beschrijven; en tevens den draad niet te verliezen, die de groote wereldgebeurtenissen tot één geheel verbindt: dit is de bijna bovenmenschelijke taak, welke de schrijver van eene algemeene geschiedenis op zich neemt.
Hoe veel is er niet, dat, hoe belangrijk in eene geschiedenis van een bijzonder volk of een bepaald tijdvak, hier niet te pas komt, en hoe veel schijnbaar onbeduidends, dat daarin dient opgenomen te worden. Hoe moeijelijk zijn de grenzen te bepalen, waar men door eene te groote uitvoerigheid in gerektheid, door eene te strenge beknoptheid in eene duistere dorheid zoude vervallen. In eene algemeene geschiedenis moet niets te veel of overtolligs voorkomen; het eene volk of tijdvak moet, naarmate van zijne belangrijkheid, met evenveel naauwlettendheid behandeld worden als het andere, en ook met geene partijdige voorliefde boven andere worden voorgetrokken; in een woord: eene algemeene geschiedenis is het tafereel van de lotgevallen en de ontwikkeling des menschdoms onder het bestuur der Voorzienigheid, in een streng geschiedkundigen maar tevens
| |
| |
schilderachtigen stijl voorgedragen, waarin niets is vergeten, dat tot de volledige kennis van al hetgeen tot de menschheid behoort noodzakelijk is.
Tot nog toe is er geene algemeene geschiedenis verschenen, die aan al de hoofdvereischten van dit ideaal voldoet, en tot op heden vertoonde zich niemand, die alle de veelsoortige bekwaamheden, en het geheel omvattende kennis in zich vereenigde, en over de menigvuldige hulpmiddelen kon beschikken, die hem hierin ter dienste moesten staan. Oorspronkelijke gedenkstukken, oude en hedendaagsche geschiedschrijvers moeten door hem worden geraadpleegd, vele talen moeten hem met den waren aard der volken bekend doen worden, en de oudheidkundige onderzoekingen der geleerden en de scherpzinnige opmerkingen der reizigers moeten tot gids zijner verhalen strekken. Het is niet genoeg zijne voorgangers, wat de hoofdzaken betreft, te volgen en in sommige opzigten te verbeteren; het geheel van de geschiedenis des menschdoms moet oorspronkelijk in zijnen geest worden gevormd en even oorspronkelijk worden teruggegeven. Reeds in de oudheid waren er Schrijvers, die algemeene geschiedenissen leverden, voor zoo ver als zij dit op hun standpunt, dat zoo veel beperkter dan het onze was, konden doen. Herodotus, de vader der historie, gaf een algemeen overzigt van de volken en geschiedkennis in zijnen tijd, dat nog voor ons van hooge waarde is. Diodorus siculus stelde zich tot doel de geschiedenissen der verschillende natiën in een werk zamen te vatten, doch moet hierin voor den eersten verre onderdoen. De algemeene geschiedenissen van eusebius en sommige Schrijvers der middeleenwen, zijn slechts kronijken, waarin op eene dorre wijs de gebeurtenissen volgens de opvolging der jaren vermeld worden. De groote Geschiedschrijvers van Griekenland en Rome behandelden meestal de voorvallen van hunnen tijd, waarvan zij getuigen waren of waaraan zij een werkzaam deel namen, zoo als thucidides, xenophon en sallustius; terwijl livius en
tacitus met een ruimer blik de lotgevallen van het Romeinsche volk en Keizerrijk beschreven. Maar
| |
| |
het denkbeeld eener algemeene geschiedenis kwam in hunnen geest, misschien uit nationalen trots, niet op. Rome had de beschaafde wereld aan haren schepter onderworpen, hare geschiedenis was dus voor hen die van alle volken.
Eerst in de laatste eeuwen is men geslaagd algemeene geschiedenissen te schrijven, die meer aan het denkbeeld voldoen, dat zij moeten verwezenlijken, ofschoon het over het algemeen meest compilatiën waren, en geenszins de slotsommen van diepe historische studie. Dit kan voornamelijk op de groote wereldgeschiedenis der Engelsche geleerden worden toegepast, waarin alle eenheid en kritiek ontbreekt, en die slechts eene uitgebreide verzameling van bouwstoffen is. Het gebrek van eene leidende hoofdgedachte, is ook dat van de geschiedenissen van schröck, millot, martinet en andere, die in de vorige eeuw in het licht verschenen. Geschriften, zoo als het voortreffelijke Discours sur l'histoire Universelle van bossuet, en de Essai sur les Moeurs van voltaire, kan men geene algemeene geschiedenissen noemen; omdat zij blijken met een geheel ander doel zamengesteld te zijn, dan om de lotgevallen des menschdoms in een volledig tafereel te stellen. Onzen tijd was vooral rijk in meer of min uitgebreide algemeene historiën; zelfs hebben sommige onzer vaderlandsche Schrijvers die geleverd; doch wij kunnen niet zeggen, dat zij in het algemeen aan de vereischten, die wij er in wenschten aan te treffen, hebben voldaan. Sommige waren te kort en kronijkachtig, en misten het aangename en kernachtige in de voordragt en zienswijze; de andere hadden eene redekunstige oppervlakkigheid, die haar wel tot aangename leesboeken maken, maar weinig tot eene grondige kennis van het onderwerp kunnen bijdragen. Aan goede, ja zelfs uitmuntende leer- en handboeken over de algemeene geschiedenis ontbrak het echter niet, zooals de Handboeken van heeren, over de geschiedenis der oude Staten en het nieuwe Statensysteem, van schmidt over de gansche Geschiedenis, en het onschatbare van rehm over de middeleeuwen. De
| |
| |
werken van schlosser en von rotteck hebben hunne eigenaardige verdiensten, de eersten mogen te geleerd geschreven zijn, voornamelijk zijn Universal Uebersicht der Geschichte der Altén Welt und ihren Cultur, om van algemeen nut te kunnen wezen; maar dit is minder op zijn Handbuch der Universal Geschichte en de Geschiedenis der 18de en 19de eeuw aan te merken, en vooral niet op de Geschiedenis van von rotteck toepasselijk, die juist voor het beschaafd publiek uit een bepaald liberaal gezigtspunt geschreven werd. De wereldgeschiedenis van j. muller zelfs met de aanteekeningen en inlasschingen van onzen van kampen, is voorzeker geen geschikt en genoeg bevattend leesboek voor alle klassen van lezers; men dient reeds de geschiedenis in hare bijzonderheden te kennen, om deze met vrucht te gebruiken.
Wij ontkennen niet, dat het uitvoerige werk van becker, hetgeen wij aankondigen, alle vroegere van dien aard, zoo als schröck en millot ver achter zich laat, dat van bossuet is van een geheel andere strekking en hiermede niet te vergelijken; dat het de zaken in eenen bevalligen, vloeijenden stijl voordraagt; dat het, in één woord, een werk is, hetwelk den mingeoefenden op eene bevattelijke en aangename wijs onderrigt, terwijl het den meer gevorderden belangrijke herinneringen en wenken geeft; doch minder zouden wij ons vereenigen met het oordeel, dat het overal het resultaat is van een grondig onderzoek, en geheel op de hoogte der tegenwoordige historische wetenschap staat en overal volledigheid aan beknoptheid zoude paren. Het is een verdienstelijk geschiedkundig leesboek voor den beschaafden stand, daarom beleefde het in Duitschland zeven uitgaven, en werd door woltmann, menzel en loebell herzien en vervolgd; maar eene algemeene geschiedenis volgens de vereischten, die wij hier boven opgaven, is het niet. Hiervoor is het in sommige gedeelten te beknopt, in andere deelen te uitvoerig; de oude historie is er niet met die betrekkelijke naauwkeurigheid in behandeld, welke aan de middeleeuwsche en nieuwere te beurt valt;
| |
| |
eene pragmatische en wijsgeerige wijze van beschouwing zoekt men er dikwijls te vergeefs; wij verlangen trouwens niet, dat een geschiedschrijver te veel de denkbeelden van de Ideën van herder, en vooral niet van hegel's Philosophie der Geschichte zoude volgen: hij moet geene bespiegelingen, maar een bezield tafereel van gebeurtenissen en toestanden leveren. De verdeeling van bekker's werk kwam ons altijd te ethnographisch en te weinig synchronistisch voor, om inderdaad eene algemeene geschiedenis te kunnen heeten, en de latere tijden zijn voorzeker te uitvoerig in vergelijking met de vroegere behandeld; waardoor het werk, ofschoon de vroegere vertaling meer dan twintig deelen bevatte - de nieuwe uitgaaf kan welligt nog de helft meer beslaan - hierin te bekrompen was, om een volledig en tevens bevattelijk overzigt der algemeene geschiedenis te kunnen geven.
Echter neemt dit alles niet weg, dat wij becker's Geschiedenis als een zeer nuttig en leerzaam werk blijven beschouwen, hetwelk te regt, niettegenstaande zijne kostbaarheid, zooveel bijval onder onze landgenooten heeft gevonden, dat eene nieuwe oplage daarvan konde gemaakt worden, Het was eene gelukkige keuze der uitgevers Dr. g.d.j. schotel te verzoeken, zich met de herziening en vermeerdering te belasten; zijne historische kennis en onderzoeklievenden geest strekken ons ten waarborg, dat hij van alle belangrijke aanvullingen en verbeteringen, en van de hoogstgewigtige ontdekkingen, die sedert op het gebied der oude geschiedenis gedaan zijn, zal gebruik maken, om voornamelijk aan dit gedeelte de volledigheid te geven, die het in de vorige Hollandsche uitgave mist. In eenen tijd die mannen als champollion, letroune, böckh, heeren, niebuhr, k.o. müller, botta en layard in de geschiedenis en oudheidkunde werkzaam zag, en hunne ontdekkingen ontvong, is dit een voornaam vereischte. Wij wenschen de aangevangen onderneming denzelfden goeden uitslag als de vorige, en zullen, zoo ras wij een deel afleveringen of de geheele oude geschiedenis ontvangen hebben, van de herziening en vermeerdering een nader verslag ge- | |
| |
ven, terwijl wij intusschen het werk aan alle beminnaren der historie blijven aanbevelen.
j.a.b.
|
|