voor te groote uitvoerigheid, onzes inziens, binnen te enge grenzen beperkt, en kan den blaam van oppervlakkigheid niet geheel ontgaan. Men verneemt van verreweg de meeste Predikanten, die op deze naamlijst voorkomen, weinig meer dan de meest gewone levensbijzonderheden, die doorgaans in denzelfden eenparigen vorm worden medegedeeld. En wat van sommige, meer beroemde, mannen gezegd wordt, als borstius, à brakel, hellenbroek, nahuys, verster, hoog, clarisse en anderen, is weinigbeduidend, vergeleken met hetgeen van hen gezegd kon zijn. Wij voor ons zouden méér gewenscht hebben; vooral meer characterismen, zoo als er gevonden worden in schotel's Kerkelijk Dorrecht. Maar wij mogen niet vergeten, dat de Schrijver enkel oudheid- en letterkundige is, geen kerkelijk Godgeleerde. En allerminst mogen wij verzwijgen, dat hier en daar soms bijzonderheden voorkomen, vooral betrekkelijk de eerste Predikanten, die opmerking verdienen en, ook over hunnen leeftijd, licht verspreiden. Onder de grafschriften, die hier zelden ontbreken, komen hoogst zonderlinge voor. Wel eens is de lof, den ontslapene toegezwaaid, zóó overdreven, dat men er van walgen moet. De een wordt boven zon en maan geprezen. Van een ander wordt gezegd, dat hij in zijne geleerde werken preekt voor 't heelal. Weinigen zijn zoo gepast en puntig, als dat van scharp op zijnen ambtgenoot hoog, dat velen te Rotterdam nog in het geheugen ligt:
Veel grooter dan hij weet; nog beter dan hij schijnt,
En evenwel een licht, daar and'rer gloor bij kwijnt,
Die ned'righeid aan deugd en deugd aan wijsheid paarde,
Is hoog een dienaar Gods en jezus beeld op aarde.
Op den titel is, onnaauwkeurig, gesproken van de Nederduitsche Hervormde en Waalsche Gemeente, alsof de Waalsche niet ook eene Hervormde ware.
Wij hebben genoeg gezegd, om de aandacht der liefhebbers op dit geschrift te vestigen, en brengen den Heer van harderwijk onzen dank voor hetgeen hij gele-