Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1851
(1851)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 189]
| |
De geringe prijs en het plan van behandeling van dit werkje, zouden het zeer aanbevelen voor de hoogste klassen in de Middelbare scholen, indien er geene misstellingen in voorkwamen. Het onderscheidt zich gunstig van andere Aardrijkskundige leerboekjes, door opgave van de onlangs gedane ontdekkingen van planeten, door meerdere uitvoerigheid omtrent de lengte der dagen op de verschillende breedten, en, aan het hoofd der beschrijving van elk land, door een korte schets van deszelfs geschiedenis. Die schets, hoewel zéér kort, gelijk dat in zulk een werkje niet anders kan, is een geschikte grondslag voor mondelinge uitbreiding door den onderwijzer. Wij spraken van misstellingen en zullen er eenige van opgeven. De omtrek der aarde wordt op 4500 in plaats van 5400 geogr. mijlen gesteld; en haar afstand van de zon gezegd 20 millioen mijlen te bedragen, terwijl zij gemiddeld 21 millioen mijlen bedraagt. De Schrijver zegt, dat er 360 meridianen zijn; dat is waar, als men een meridiaan over elken graad trekt, en de halve voor geheele telt; doch de meridianen zijn maar denkbeeldige lijnen, en men zou dus even goed over elke minuut een meridiaan kunnen trekken; dan zouden er 60 maal meer zijn: gemeenlijk plaatst men ze van 10 tot 10 graden. Er wordt gezegd, dat men bij eene zonsverduistering de zon niet kan zien. Dat is verkeerd; want bij eene totale verduistering, als het middelpunt der maan juist dat der zon bedekt, is er nog altijd een rand van de laatste zigtbaar. Verder zegt de Schrijver: ‘Als de loopbaan van de ligchamen, die om de zon wentelen, niet bijna cirkelvormig maar eirond is, dan heeten zij komeeten.’ Volgens die bepaling zouden er eigenlijk nog geene komeeten bekend zijn, daar de loopbanen der hemelligchamen, die wij komeeten noemen, verre zijn van eirond te wezen. Nergens anders vonden wij ook nog, wat hier, op bladz. 17, wordt geopenbaard: dat een staart- | |
[pagina 190]
| |
ster zoo heet, omdat hij (zij) eene staart van sterretjes achter zich heeft, welke vermoedelijk zijne (hare) manen zijn (!!). Het bewijs van den omloop der aarde om de zon kan krachtiger zijn; 't is hier te meer flaauw, daar de Schrijver het niet voor onmogelijk houdt, dat de zon in 24 uren, een' weg van 70 millioen mijlen zou afleggen, maar 't slechts natuurlijker vindt, dat de aarde om hare as draait. - Ja, wel is 't natuurlijker, dan dat niet alleen de zon en de planeten, maar 't geheele heir van vaste sterren, tot de nevelvlekken toe, rondom de aarde zouden wentelen in een etmaal tijds. Een meer is, volgens bladz. 23, een groote uitgestrektheid zout water. Wij gelooven, dat de meren zoet en vele klein zijn. Hoe er de Schrijver toe komt om de menschenrassen in de verdeeling naar de geloofsbelijdenissen, tot de Staatkundige afdeeling te brengen, begrijpen wij niet. - Dat in het noorden en midden van Duitschland voornamelijk de Gereformeerde Godsdienst zou beleden worden, betwijfelen wij zeer. Zijn niet de Lutherschen daar onder de Protestanten het talrijkste? - In de opgave der regeringsvormen staat ouder de titels der kleine onbepaalde Monarchen de titel van Pacha, die ook onder de bepaalde wordt vermeld. Wij teekenden nog meer fouten en onnaauwkeurigheden aan; maar achten bovenstaande voldoende, om de noodzakelijkheid te staven van eene herziening, tot welke wij den Schrijver aanmoedigen. |
|