Toen er een vierde druk van de Beginselen der Meetkunst van nu wijlen den Hoogleeraar de gelder zou verschijnen, droegen de Uitgevers, onder goedkeuring van den Schrijver, de verandering en verbetering, die er hier en daar in noodig was, aan den hoogst bekwamen onderwijzer der wiskunde te Amsterdam, j.s. speijer op. De dood heeft dien verdienstelijken man weggerukt, eer hij de hem opgedragen taak had volbragt; dit Eerste Deel echter kon worden afgedrukt. Wij hebben het met eenen vroegeren druk vergeleken, en hier en daar wezenlijke verbeteringen gevonden. Wat minder noodzakelijk was en daardoor belemmerde, is weggelaten; wat al te kort was aangestipt, is uitgebreid. Door het eene zoo wel als door het andere heeft het werk in bruikbaarheid en doelmatigheid veel gewonnen; zoodat het met ruimte kan worden aanbevolen aan onderwijzers en leerlingen, vooral op Gymnasia en Instituten. Het werk is zeer duidelijk ingerigt, maar onderstelt eenige algebraïsche kennis, althans van de leer der evenredigheden, de worteltrekking der tweede en derde magten, de theorie en het gebruik des Logarithmen, enz. Het is dan ook zeer nuttig, dat het onderwijs daarin aan dat der eigenlijke Meetkunde voorafga.
Wij hopen, dat de Uitgevers gelukkig mogen slagen in het doen bewerken van het vervolg. De uitvoering verdient allen lof. In een Tijdschrift van zoo algemeene strekking als het onze, moeten wij het ook bij deze algegemeene aankondiging laten berusten.