zaak hem wel regt helder voor den geest staat? Doch, na eenige moeite, meenen wij toch zijne bedoeling wel te kunnen opmaken uit zijn betoog. Hij wenscht de gemeentelijke policie te behouden, ongeveer op den bestaanden voet; maar hij wil de rijkspolicie hervormen, en in stede van de rijks-geregtsdienaren, die er nog zijn, overal maréchaussés invoeren, hetzij te voet of te paard en naarmate der behoeften; het verband tusschen de rijks- en gemeentelijke policie wil hij door de tusschenkomst en bemoeijing der Officieren van Justitie bewaren; in een paar groote steden zou hij de Directeurs, als hoofden der gemeentelijke policie, wel willen behouden. Hij berekent de meerdere uitgaven van dat stelsel op f 336,972, en gelooft dat daarmede in de bestaande behoefte kan worden voorzien.
Het is niet onze taak, dat stelsel te verdedigen of te wederleggen; wij wijzen echter ook op een ander stelsel, hetwelk eene algeheele vereeniging en inéénsmelting der rijks- en gemeente-policie beöogt, en hetgeen veel goedkooper is; dat, waarover de Heer Mr. h. provó kluit heeft geschreven. Bij de gemeente-wet zal dit punt reeds ter sprake moeten komen; wenschelijk ware het, dat gelijktijdig met deze ook eene algemeene policie-wet aan de beöordeeling der Staten-Generaal wierd ontworpen, zoodat men over het policie-stelsel in zijn geheel beter konde oordeelen.
Het denkbeeld, door den Schrijver op bl. 40 ontwikkeld, dat eene vereeniging der rijks- en gemeente-policie strijdig zou zijn met art. 140 der Grondwet, achten wij onjuist; de zelfstandigheid der plaatselijke besturen behoeft daardoor niet te worden aangetast.
Voor eene meerdere uitbreiding der rijks-policie pleit krachtig het voorbeeld door den Schrijver op bl. 45 vermeld; maar dat zelfde voorbeeld pleit ook voor de algeheele vereeniging en inéénsmelting van het policie-wezen.
Het boekje behelst overigens nog andere, zeer lezenswaardige bijzonderheden en verdient de aandacht van allen, die in de zaak belang stellen, al worden zij ook niet geroepen om het vraagpunt te beslissen.