lang teruggebleven aanbeveling niet meer. Maar het is ons een waar genoegen, bij vernieuwing de aandacht van alle onze lezers op dit gulden boekske te vestigen, omdat wij het door oud en jong, door man en vrouw, door rijk en arm, door geleerden en ongeletterden wenschen te zien gelezen en herlezen. Het is daarvoor allezins geschikt, zoowel wat den vorm als wat den inhoud betreft. De inhoud is staathuishoudkunde, of luidt u die naam te geleerd, neem dan ter harte de omschrijving dier wetenschap door den Schrijver op bl. 1 gegeven: ‘De kennis van het huishouden der maatschappij’. Zie, uit die enkele verduidelijking blijkt reeds, dat die wetenschap, welke leert: ‘hoe de rijkdommen in de maatschappij worden geboren en vernietigd’, een vak is, hetwelk allen, die in de maatschappij verkeeren, ten naauwste moet ter harte gaan. Van die wetenschap nu vindt men hier de beginselen, op eene duidelijke, populaire, aangename, stelselmatige, opbouwende en leerzame wijze voorgesteld.
Wil men één staaltje? - Welaan, wij wijzen u naar bl. 5 en 4. ‘Wij zeiden: de staathuishoudkunde is de leer der rijkdommen. Niemand vatte dit echter op, als of zij voorgaf een middel te leeren, “om gemakkelijk rijk te worden;” wie dit slechts verlangt, legge ons gerust ter zijde, of leze ons alleen om van zijne dwaling terug te komen.
Neen! wij zetten het op den voorgrond, en het kan niet genoeg worden herhaald: niet zonder moeite wordt welvaart verkregen; het is de arbeid, die rijkdommen voortbrengt; de arbeid, die de natuurkrachten ontdekt, en hunne geregelde werking aan den mensch onderwerpt; de arbeid, die zoo heilzaam werkt op ligchaam en ziel, en die reeds een zegen zoude zijn, al bragt hij geene schatten voort.
Dit is de eerste les der staathuishoudkunde: niet zonder moeite, zonder inspanning, zijn de voorregten te verkrijgen, waarmede zij zich bezig houdt; en tot eenig antwoord op de vraag: “Wat moet ik doen om welvaart te verkrijgen?” zal men hooren: “Werken en eerlijk zijn.”