der bewuste vacante kapitalen te geraken, maar gelooven, dat de wet zeer wel de in bezit stelling één jaar na de niet-verschijning of afwijzing van pretendenten, ten gevolge van drie jaar op jaar gedane edictale citatiën, zoude kunnen bevelen.
Zeer breedvoerig is de Heer léon op het stuk der verschillende Kerkelijke reglementen, en deelt ook in groote trekken mede, wat, na of ten gevolge der Grondwetsherziening van 1848, voor de verschillende kerkgemeenten deswege is voorbereid of tot stand gekomen.
Van geschiedkundig gewigt is ook de aanteekening omtrent de Mentzer overeenkomst van 31 Maart 1831: zie bl. 224 en volgg., en in het geheel al wat daar ter plaatse over tractaten gezegd wordt; al kan men zich ook niet geheel met den Schrijver vereenigen in zijne oordeelvelling over de uitleverings-quaestie.
Bij gelegenheid van een zeer gepast, indien maar niet al te uitvoerig vertoog over de nieuwe postwest, wordt zeer te regt de beperkte uitlegging, door den Heer kemper, in zijne Handleiding, bl. 177, aan het woord belasting gegeven, bestreden.
Ofschoon het aanhangsel van 10 bladz. pleit voor des Schrijvers zncht om volledig zijn, is het echter wenschelijk, dat hij die volledigheid in het vervolg vóór den druk geheel zoeke te bereiken: het is soms lastig, behalve het werk-zelf, ook nog een aanhangsel te moeten naslaan.