| |
Précis de la Campagne de 1815, dans les Pays-Bas; par le Major d'Artillerie E. van Löbensels, aide-de-Camp de S.A.R. le Prince Frédéric des Pays-Bas. - Avec plans. Traduit du Hollandais. - La Haye, chez les Héritiers Doorman, libraires de Sa Majesté le Roi. 1849. Grand in Octo. 380 pag.
Dat de aankondiging van dit, in de laatste dagen van 1849 in het licht verschenen werk, eerst heden geschiedt, is eensdeels daaraan toe te schrijven, dat het een werk is van studie, en niet van louter uitspanning; anderdeels ook dááraan, dat veelvuldige en veelsoortige bezigheden den Verslaggever vroeger hebben belet, om zich met behoorlijke aandacht te kunnen wijden aan het overwegen van de gewigtige aangelegenheden, in dit werk behandeld. Het is een geschrift over den veldtogt van 1815, waarover zoo veel geschreven is onder den indruk van het oogenblik, en dikwerf zonder dat de Schrijvers genoegzame of echte bronnen hebben kunnen raadplegen. Daar er nu, op een van het jaar der behandelde gebeurtenissen reeds zoo ver verwijderd tijdstip over dien
| |
| |
veldtogt een geschrift het licht ziet, afkomstig van een' man, die, om zijne verdienste verheven werd tot den rang op welken hij in de Militaire wereld geplaatst is; die meermalen blijken heeft gegeven van zijne grondige wetenschappelijke kennis; en die tevens in de gelegenheid is geweest om toegang tot de beste bronnen te verwerven, en zich van zoo veel licht te omgeven, als het onderwerp behoefde; - is het niet te verwonderen, dat men dáárom, en tevens om de belangrijkheid van het onderwerp, eene zoodanige lettervrucht niet ter loops inziet, maar aandachtig leest, en over het gelezene rijpelijk nadenkt.
Het werk is, volgens den titel, uit het Hollandsch in het Fransch vertaald; doch het blijkt niet door wien de vertaling is geleverd. Vermoedelijk zal dit wel door den Schrijver-zelven zijn gedaan; maar dan moeten wij ons leedwezen te kennen geven, dat niet, al ware het slechts met een enkel woord, de redenen voor die vertaling aan het publiek zijn medegedeeld; en dat ook niet gemeld wordt, of dit geschrift al dan niet een gedeelte hebbe uitgemaakt van een meer uitvoerig, bij de erven doorman, te 's Hage, vroeger uitgegeven werk van denzelfden Schrijver. Wij moeten nu naar die redenen en den oorsprong van dit Précis de la Campagne de 1815 raden; en ofschoon zulk een degelijk en wèlgeschreven werk zichzelven genoegzaam aanprijst, betreuren wij evenwel die terughoudendheid.
Het Fransch is zuiver; de Schrijver heeft getoond, dat hij in die vreemde taal weet te schrijven, zonder zich aan vele gegronde aanmerkingen bloot te stellen; maar met dat al heeft Ref. bij de aandachtige lezing en herlezing van sommige gedeelten wel eens reden gevonden, om te vragen; of de Vertaler zich altijd vrij genoeg heeft gevoeld, om in het Fransch te denken; en zich niet uitsluitend te bepalen tot het overbrengen van hetgeen in den Hollandschen tekst geschreven stond? Er is, voor zijn gevoel, hier en daar wel eens iets stroefs, dat trouwens in een zoo ernstig, wetenschappelijk en gewigtig werk niet schaadt; maar toch den indruk geeft,
| |
| |
dat, hoe onberispelijk het Fransch daar moge zijn, een geboren Franschman echter zich anders zoude hebben uitgedrukt.
Het werk is in twee groote Afdeelingen gesplitst, en wordt voorafgegaan van eene Inleiding, waarin men een algemeen overzigt vindt van de voornaamste gebeurtenissen in Europa, sedert het vertrek van napoleon naar het eiland Elba, tot aan zijnen terugkeer in Frankrijk, en de Schrijver een diepen blik werpt in den inwendigen toestand van Frankrijk, het karakter van Koning lodewijk XVIII, en de rigting, waarin de Restauratie zich bewoog. - Mogt napoleon al gewaand hebben geenen anderen vijand te bestrijden te vinden dan den Koning van Frankrijk; hij ontwaarde alras uit de houding der Mogendheden, dat hij zich had vergist, en zich gereed moest maken, om met een geheel nieuw leger eenen nieuwen wereldstrijd aan te vangen. Na eene opgave van den toestand des Franschen legers, zoo als napoleon dien vond; en van de veranderingen door hem er in aangebragt, deelt de Schrijver mede, welke de vermoedelijke plannen des Franschen Keizers waren; en hoe hij zich vleide België, toen aan Nederland vastgehecht, daarvan te zullen losscheuren, zoodra hij zijnen adelaarsstandaard op hunnen grond zou planten. Inmiddels werd door de Mogendheden alles in gereedheid gebragt, om den overweldiger in zijne stoute ontwerpen te keer te gaan.
Nu laat de Schrijver het een en ander volgen over den toestand van ons Vaderland, en het deed ons goed, met eene bezadigdheid, die den Schrijver tot eer strekt, hulde te zien toegebragt aan de waarheid, die niet kan verduisterd worden, dat het vreemde juk onder hagchelijke omstandigheden is afgeschud door de Natie, met betrekkelijk zeer geringe krachten. - Uit dien staat van zaken neemt de Schrijver aanleiding, om op te komen tegen de plaatsvervanging, van wien ook, in de krijgsdienst, en prijst de dienstpligtigheid voor allen aan. Omtrent de wijze van zamenstelling van het korps officieren in dat moeijelijk tijdsgewricht, deelt de Schrijver zijne meening mede, en zet op eene zeer kiesche wijze het ge- | |
| |
brekkige van dien stand van zaken uiteen; maar doet ook met nadruk uitkomen, hoe met luttel krachts, en bij eene organisatie des legers, die veel te wenschen overliet, en onder gemis van ervaren officieren, toch nog zoo veel door Nederland is gedaan.
Mot zeer duidelijke tabellen wordt de wijze van zamenstelling van het Nederlandsche leger verder toegelicht; daarna over die der Pruissische en Engelsche legers insgelijks gehandeld, en ten slotte de stelling opgegeven der vereenigde legers; alsmede de laatste toebereidselen tot den veldtogt door napoleon ondernomen.
In de Eerste Hoofdafdeeling, die in zes onderdeelen is gesplitst, gewaagt de Schrijver van de voorvallen op den 15 Junij 1815, van de gevechten bij Ligny en bij Quatre-Bras, en besluit elke dier mededeelingen met eenige beschouwingen over die gevechten, die, om de juistheid der beoordeeling, vooral voor den krijgsman van groote waarde zijn; bovenal geldt dit ten aanzien der al of niet juiste berekeningen van napoleon, omtrent de tegenwoordigheid van den Maarschalk ney op de hem aangewezene plaats; en omtrent de eigenlijke oorzaak van den begonnen maar gestaakten, eindelijk doorgezetten aanval der Fransche Garde; alsmede omtrent de houding van blucher en wellington te dien dage. Niet minder lezenswaardig zijn de opmerkingen en beschouwingen omtrent het laatstgemelde gevecht bij Quatre-Bras, zoo wel wat de houding en sterkte der Fransche krijgsbenden betreft, als wat aangaat de Nederlandsche troepen, die door de keuze van het terrein en door hunne dapperheid, zoo veel hebben toegebragt tot de beslissing van die gevechten, en waardoor voor de Fransche legermagt, door heen en weder trekken, een oponthoud is ontstaan, dat noodwendig nadeelig heeft moeten werken op het Fransche leger. Het doet Ref. leed, dat hij zich, zal dit Verslag niet te uitgebreid worden, moet onthouden van in meer bijzonderheden te treden, en hij verwijst den lezer naar het werk-zelf, dat in degelijkheid uitmunt, en met ijver en zorg behandeld is. - De Tweede Hoofdafdeeling, mede in zeven onderdeelen gesplitst, handelt over de gevechten op den 17 Junij,
| |
| |
en over den slag van Waterloo. Vooral omtrent dien grooten veldslag wordt alles aangewend ter verduidelijking, en zoo mogelijk ook tot oplossing van dienaangaande nog altijd, en welligt voor immer bestaan blijvende raadselen. Eene naauwkeurige opgave van de plaatsing en verdeeling der troepen op dien altijd merkwaardigen grond, gaat aan de opgave der onderscheidene gevechten, en der achtervolgens in het vuur gebragte legerafdeelingen vooraf; daarna wordt gehandeld over de gevechten, die bij Wavre hebben plaats gehad, tusschen eene Pruisische legermagt en een deel van het Fransche leger. Ook dáár heeft de Schrijver zich niet bepaald tot het maken van bloote opmerkingen; maar hij heeft het voorgevallene zoodanig toegelicht, dat het den lezer van zijne bezadigde en onpartijdige wijze van voorstellen overtuigt. Vervolgens wordt de aandacht afgetrokken van de afzonderlijke gevechten, die wel den vijand konden vermoeijen, maar niet genoeg verzwakken om hem te kunnen bedwingen, en uitsluitend gevestigd op dien grooten strijd, waarbij duizenden het leven lieten; waar de zege bevochten werd niet in het belang van dezen of genen werelddwinger, maar in het belang van geheel een werelddeel; en waarbij de gezegende vrede voor eene lange reeks van jaren is bevestigd geworden, en een Statenstelsel in Europa gegrondvest, dat natuurlijk wel vele bezwaren in zich besloot; maar niettemin zeer veel heeft toegebragt tot die bevrediging, welke de volken onderling zoo zeer van noode hadden.
Uit een krijgskundig oogpunt vooral zijn de beschouwingen en opmerkingen van den Schrijver hoogst belangrijk. Wat hij zegt omtrent de in de eerste bedwelming der overwinning, of onder den indruk eener nederlaag rondgevente verhalen, boezemt alle vertrouwen in omtrent zijne waarheidsliefde. Hij deelt zijne gedachten zeer ordelijk mede, en werpt nog vooraf een blik op het gebeurde bij Ligny, waar napoleon meester was gebleven; op het sedert gebeurde, en op zijnen last aan grouchy, en het opönthoud van dien Generaal, die op een ander punt ging strijden. - Opmerkelijk is het, en
| |
| |
voor het waarom worden redenen bijgebragt, dat het uur, waarop de slag aanving, niet is bepaald geweest. Men kan echter aannemen, dat de eerst tegen den middag begonnen strijd is aangevangen op het tijdstip, waarop napoleon berekende, dat grouchy op het terrein had kunnen tegenwoordig zijn; en dat de Keizer, niet vermoedende dat hem ook van die zijde eene Pruissische legerafdeeling zou worden tegengesteld, zijn regtervleugel als gedekt beschouwde door grouchy, die in last schijnt gehad te hebben om de Pruissen bezig te houden. Hier ontstaat de vraag: of napoleon niet had moeten doorzien, dat de Engelsche Veldheer op dien bijstand der Pruissen rekende. Hoe 't zij, napoleon was in het denkbeeld, dat blucher door grouchy werd in bedwang gehouden, de Schrijver vraagt met reden: of deze niet verantwoordelijk is voor de regtbank der geschiedenis, wegens het niet leveren van den bijstand, dien hij bij magte was te verleenen, en zijn afwezig blijven uit den strijd? Hierna volgen nog een aantal krijgskundige beschouwingen omtrent de zamenstelling der kolonnes en over derzelver aanvoering, met aanduiding hoe verdienstelijk de infanterie zich heeft gedragen, en welk een allezins loffelijk aandeel de Nederlandsche troepen aan de behaalde overwinning hebben gehad; zij vooral, die onder aanvoering van den Prins van oranje (nu wijlen Koning willem II, roemruchtiger gedachtenisse) tot een mikpunt strekten der gestadig herhaalde vijandelijke aanvallen, die zij met eene even standvastige als onverwinbare heldhaftigheid hebben verduurd. De stijl van het werk, met hoog te prijzen waarheidsliefde, en op een doorgaanden toon van deftigheid en waardigheid geschreven, vertoont ten laatste eene verheffing, die, verre van
in zulk een geschrift misplaatst te zijn, den lezer wegsleept en tot zelfvoldoening stemt, wanneer de Schrijver de wèlverdiende lofspraak vermeld, van de lippen gevloeid des grootsten Veldheers, dien Europa nog in leven heeft, den onsterfelijken wellington, omtrent de heldhaftigheid der bewoners van Nederland, die niet slechts, in 1813 en 1814, een knellend juk in heilige geestdrift
| |
| |
wisten af te schudden, met gevaar van lijf en goed; maar in de velden van Waterloo met eenen moed en standvastigheid, boven allen lof verheven, getoond hebben, ook goed en bloed veil te hebben om hun herboren Vaderland en herkregen, neen, met het staal herwonnen volksbestaan te behouden. - De val van napoleon was het natuurlijk en noodzakelijk gevolg van het verlies van den veldslag, en de Schrijver deelt ook daaromtrent en omtrent den aftogt des Nederlandschen legers merkwaardige bijzonderheden mede. Met genoegen zagen wij ook, hoe bij hetgeen omtrent den veldslag wordt gemeld, geenszins uit het oog verloren, maar in het regte licht gesteld is, de zoo krachtdadige en invloedrijke deelneming aan den strijd van den Generaal chassé, en de door hem daarin bewezen diensten. Gaarne zeggen wij van den Schrijver, dat - gelijk hij, en te regt instemt met het gevoelen van den grooten van der palm, dat de afschudding van de Fransche overheersching eene daad is, die aan de vergetelheid behoort ontrukt te worden; waartoe die voortreffelijke Redenaar-zelf een zoo heerlijk Gedenkstuk heeft geschreven - eveneens hij het zijne waardiglijk heeft toegebragt, om die grootsche daad, in gedachtenis te bewaren, en hoogst gewigtige bijdragen heeft geleverd, niet alleen om den roem der vaderen bij den nakomeling bekend te houden, maar ook latere geslachten tot leering: hoe met geringe kracht een groot doel kan worden bereikt, wanneer eendragt in zin en wil gepaard gaat met onverbasterde deugdelijkheid. - Moge die eendragt en deugdelijkheid der Natie in wezen blijven! Véél daartoe kan het onschatbaar voorregt bijdragen, door de Voorzienigheid, in Hare genade, aan den Nederlander voor immer, zoo het schijnt, ten deel bestemd: - steeds, in dagen van beproeving, de eendragt, deugd, moed en volharding van waardige ouders en voorzaten,
uit verschillende tijdperken van 's Lands geschiedenis voor oogen te hebben; maar - vergeten wij het nooit! - het meest kan en moet daartoe bijdragen eene gemoedelijke opvoeding van het hart, gepaard aan eene betamelijke ontwikkeling der vrijheid van den geest; - | |
| |
een godsdienstige zin, aangevuurd door voorbeelden, niet gekleurd door partijdigheid of sectegeest; maar voor oogen staande in het heldere licht der waarheid. Dat hebben onze Vaderen uitgedrukt op hun oorlogsgeschut, in de verheffende spreuke: vigilete, deo confidentes, en zoo lang de geest, waarvan die woorden de uitdrukking zijn, het nakroost vervult, zal het, gelijk dat voorgeslacht, ernstig en krachtvol elken aanrander van zijne onafhankelijkheid weêrstaan, en door standvastigheid en moed de zege behalen.
Een drietal plannen, zeer net uitgevoerd, maakt de voorstelling van het geschrevene volkomen, en is van groote waarde in verband met het werk, dat hoogst verdienstelijk is, en in elke boekerij behoort gevonden te worden. Wij brengen den Heer van löbensels dank en hulde toe, en twijfelen niet of ook elke onpartijdige in het buitenland zal hem-zelven, en, nu ook door hem, Nederland regt laten wedervaren. Het werk, in de algemeen bekende taal geschreven, is voor geheel de beschaafde wereld bestemd. Wij hopen, dat het alom zoo veel aftrek moge vinden, als het verdient èn om het onderwerp, èn om de wijze, waarop het is uitgevoerd.
m.
m.v.
|
|