Het oproer der Wederdoopers te Munster in de jaren 1554 en 1555. Eene geschiedkundige voorlezing, door D. Harting, Theol. Doct. enz. Te Enkhuizen, bij J. over de Linden. 1850. In gr. 8vo. f :-90.
Dr. harting geeft de aanleiding tot dit opstel en de plaats waar het tot vervulling eener spreekbeurt gediend heeft, in eene korte voorrede, op. De eerste was het veel gerucht makende van meijerbeer's zangspel: de Profeet; de andere het Ulrechtsche Lees-museum. - Als Ref. zich de genoemde Inrigting voorstelt, gelijk hij meent te moeten doen, als daargesteld door een' beschaafden, ja, gedeeltelijk, geleerden kring, dan gelooft hij, dat de Spreker slechts voor een zeer gering getal zijner Hoorders, door het aantoonen van des Franschen Dichters bokken of overgroot gebruik van dichterlijke vrijheid, onderhoudend of leerzaam zal geweest zijn. Immers, wie onzer, die eenige lectuur in Vaderlandsche of Kerkelijke geschiedenis heeft, kent de Munstersche dweeperij, die rampzalige episode der Hervorming, niet? Men weet daarbij genoeg, hoe de Franschen, van lateren tijd, met onze geschiedenis omspringen; en ieder, die maar eenige wezenlijke kennis in onze Jaarboeken verzameld heeft, zal verdere wetenschap in deze, 't minst bij de Gallische pers van onze dagen, en, allerminst in zangspelen zoeken. In zoo verre kon dus de uitgave dezer Redevoering overbodig geacht worden; maar er is, Ref. erkent het met leedwezen, een publiek - het publiek der balcons - dat door gewrochten als dat, van scribe, zou kunnen worden misleid en de waarheid, door scribe's fabel onkenbaar gemaakt, in dit opstel kan leeren kennen. In dat opzigt kan de uitgave goed doen, wanneer de nieuwsgierigheid, om wat meer van den Munsterschen Koning te weten, door de Opera, misschien, bij sommigen ontstaan, tot het lezen der Redevoering opwekt. Daartoe echter zou een piquanter titel, b.v.: meijerbeer's zangspel: de Profeet, vergeleken met de
waar-