den aangetroffen. Door die beperking verkrijgt dit boek nogtans eene belangrijke bestemming, welke te nuttiger wordt, naarmate het in vorm en gehalte boven vele werken van dien aard uitmunt. Gelijk de bouwstoffen voor de zamenstelling van het werk ontleend zijn uit des Schrijvers meer uitgewerkte physiologie der voedingsmiddelen, eene herziening en verbetering van het derde deel van tiedemann's
Physiologie, zoo kan deze leer op hare beurt de grondslag worden van eene meer populaire diaetetica, welke voor velen, en bovenal voor het volk, nog eene behoefte is. Doch hiermede bereikt het boek de bestemming nog niet, waarvoor Dr. moleschott het bewerkte, en waarvoor de Uitgever het, met uitzigt op een goed debiet, door den druk openbaar maakte. En toch blijft het getal dergenen nog aanzienlijk genoeg, aan welke de lezing van dit uitmuntend werk kan worden aanbevolen. Elk beschaafd man zal daaruit een wetenschappelijk genot ontleenen, dat hem voor zich en voor anderen van een groot nut en voordeel kan zijn. In geene aangelegenheid des levens heerscht meer duisternis en ongerijmdheid onder de menschen, dan omtrent de spijs en drank, welke de mensch dagelijks gebruikt, of liever, welke hij zou behoeven; en nergens zal de wetenschap meer licht kunnen ontsteken en nut aanbrengen, dan waar het de kennis der voedingsmiddelen geldt: omdat de aard en de evenredigheid van hun gebruik op den staatsburger, physiek, zedelijk en verstandelijk, van den meest onberekenbaren invloed is. Door een geschikt voedsel, dat geëvenredigd is aan het verlies der stoffen, welke het bloed aan de bewerktuiging afstaat, worden hersenen en spieren en alle organen alleen in staat gesteld aan hunne bestemming te voldoen. Welke regelen hiertoe zijn in acht te nemen, geeft de wetenschap aan de hand, gelijk hare resultaten hier zijn nedergelegd. De eerste afdeeling van het werk maakt inzonderheid op dat verlies ten gevolge der gestadige stofwisseling opmerkzaam; een verlies, dat telkens door het gevoel van honger en dorst om herstelling vraagt. Niet onverschillig is het nogtans, welke