laire wijze, met kennis van zaken. Vooral trokken de beide eerste en de beide laatste opstellen onze aandacht tot zich, en wij verlangen, wat de twee laatste betreft, te vernemen, wat de voorstanders van het stelsel van eenzame opsluiting, dat ook in ons Vaderland begint ingevoerd te worden, daartegen hebben in te brengen. Het kan zijn, dat het aan ons hapert, maar in het opstel over Dr. chalmers is ons niet alles even duidelijk geworden. En over de binnenlandsche kolonisatie, hier voorgeslagen, achten wij ons niet bevoegd te oordeelen, bij gebrek aan kennis van cultuur. Wij ontmoeten den Heer heldring hier op een terrein, waarop hij blijkbaar te huis behoort en zich uiterst gemakkelijk beweegt. Zijne veelzijdige ervaring en daardoor gescherpte praktische blik geven hem het regt
van te spreken. En te vruchtbaarder zal zijn arbeid zijn, naarmate die, van den Christelijken geest hoe langs zoo meer doortrokken, minder beheerscht wordt door eenzijdige dogmatiek.
Wij hebben geene aanmerkingen, dan alleen op de grove onwaarheid, die bl. 14 voorkomt, waar wij lezen: Onze hoogescholen kweeken leeraars op, die van de redding van het verlorene naauwelijks eenig denkbeeld hebben. Gode zij dank, dat de ondervinding van menige gemeente in ons Vaderland, vooral in onze dagen, luide getuigt van het tegendeel! Behoeven wij namen te noemen?