schoten, bij P.S. van der Scheer. 1850. In gr. 8vo. 31 bl. f :-40.
Van alle kanten gaat de kreet op: gord u aan, om den naam des Heeren groot te helpen maken, en den blinden heiden de oogen te openen voor het licht, waarbij men over het graf ziet. Elke poging, elke opwekking daartoe is ons welkom, en wij ondersteunen die gaarne, omdat wij dagelijks bidden: Hemelsche Vader! Uw rijk kome! De Afdeeling van het Zendelinggenootschap te Winschoten heeft hare roeping diep gevoeld, toen zij dit dringend woord ter opwekking besloot algemeen te maken.
De Schrijver dezer opwekking gaat eerst na, wàt zoo velen nog terughoudt, om in de Zendelingszaak een wezenlijk en werkzaam belang te stellen, en geeft als oorzaken van mindere deelneming in deze heilige zaak op: de onbekendheid met haar; het vooroordeel tegen haar, waarvan men zich-zelven geen rekenschap weet te geven; eene reeks van bedenkingen over haar, die opgespoord, op hare waarde geschat, en voldingend wederlegd worden, en eindelijk, een wereldgezind eigenbelang.
Vervolgens toont hij aan, wat allen, vooral in ònze dagen, aandrijven moet, om in de Zendelingszaak een wezenlijk en werkzaam belang te stellen: de dankbaarheid heeft eene openstaande schuld af te doen; de gekoorzaamheid aan God verpligt er toe; de medelijdende liefde moet hartelijke belangstelling inboezemen; het waarachtige eigenbelang moet er toe dringen.
De Schrijver heeft zich, naar òns gevoelen, van zijne taak behoorlijk gekweten. De toon, dien hij aanslaat, is zuiver, eenvoudig en hartelijk. Hij laat den onwillige en den onverschillige geene verschansing, waarachter hij zich verschuilen kan, en wekt allen minzaam en broederlijk op, om de hand aan den ploeg te leggen.
Wij bevelen ieder dringend aan om dit Woord te lezen, en er aan te voldoen.