De geheimen van gene zijde des grafs. Ontsluijeringen omtrent het leven na den dood. Uit het Hoogduitsch. Te Amsterdam, bij Gebroeders Diederichs. 1850. In gr. 8vo. VIII en 38 bl. f :-50.
Het ligt in den aard der zaak, dat, wanneer wij ons met der woon naar eene andere plaats begeven, wij nieuwsgierig zijn naar het nieuwe verblijf, naar de menschen, die er zich bevinden, naar de gewoonten en zeden, die er plaats grijpen. Maar hoe veel natuurlijker is het dan, belangstellend te vragen naar de gesteldheid van het oord, waarin wij eens altijd verblijven zullen, en naar den toestand, waarin wij na onzen dood leven en werkzaam zullen zijn? Het geheimzinnige trekt ons daarenboven altijd aan, en wat is geheimzinniger, dan de overzijde des grafs, en hoe menigeen heeft derwaarts heen zijne gretige blikken gewend! Een digte sluijer belet ons evenwel alles te zien, wat wij, voorharig genoeg! zoo gaarne zien wilden, en wat wij er tot dus ver van te weten konden komen, heeft ons alleen het Evangelie medegedeeld.
De ongenoemde Schrijver van het bovenstaande werkje biedt ons ontsluijeringen aan omtrent het leven na den dood; en op den titel afgaande, ja, getroffen door het Voorberigt van den Vertaler, namen wij het geschrift met vooringenomenheid in handen. De Vertaler toch noemde het ‘een klein brochuurtje (?) maar welks kernvolle inhoud, zelfs voor hen, die de hier ontwikkelde gevoelens niet in hun geheel omhelzen, systematisch (?) blijft, even diepe als nuttige wenken bevat, en waarover geheele boekdeelen zouden kunnen geschreven worden, en dat, zijns inziens, niet aan het denkende Nederlandsche publiek mogt onthouden worden.’
En wat is ons oordeel na de lezing? Wij willen hier liever Referenten, dan Recensenten zijn!
Behalve het Voorberigt van den Vertaler, en eene Voorrede van 6 bladzijden van den Schrijver, is het geheele stukje 32 bladzijden groot, van welke de 21