Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1850

Bakers-boekje, of aanwijzing, wat eene baker moet weten en kunnen doen, door B.A. Rombach, Doctor in de genees-, heel- en verloskunde. Te Utrecht en Amsterdam, bij C. en C.G. van der Post. 1850. In 12mo. VII en 98 bl. f :-90.

Dit werkje is met eene aanbeveling van den Hoogleeraar suerman ter wereld gekomen.

Niettegenstaande de hoop des Schrijvers vreest Ref. dat het werkje zelfs niet dáárdoor in zeer vele handen zal komen en toch is het daartoe aardig genoeg. Om onze lezers met den inhoud eenigzins nader bekend te maken, willen wij er, grosso modo, de eigenschappen uit opnoemen, die eene goede baker moet bezitten naar ligchaam en geest.

Zij moet geene groote ligchaamskrachten bezitten, maar eene bloeijende gezondheid; zij moet weken achtereen in

[p. 627]

eene kamer kunnen opgesloten wezen; zij moet weinig slapen, eten en drinken, de kraamvrouw op hare armen kunnen dragen; goed kunnen hooren, ruiken en zien; wèlgevormde, zachte handen en behoorlijk geknipte nagels hebben; zij mag niet hoesten of snorken; niet oud zijn (de oude bakers zijn eigenwijs); zij moet zindelijk zijn, en eene zachte, welluidende stem hebben; zij mag geen vuilen adem hebben, ook niet praatachtig of nieuwsgierig wezen; niet snuiven, en niet verlekkerd zijn op kandeel of likeuren; zij moet kunnen lezen (de signaturen van de geneesmiddelen) en zien hoe laat het is (om de geneesmiddelen op den bepaalden tijd in te geven). Zij mag den verloskundige niet te vroeg of te laat doen roepen, met niets anders zich bemoeijen dan met de kraamvrouw en het kind, en de bevalling niet aanzeggen; zij moet zich vlug en zonder geraas bewegen; den accoucheur bij de bevalling kunnen helpen; zij moet al verder het drinken geven zonder te storten, eene schaar en bandjes gereed hebben en nooit het geduld verliezen; zij moet bloedzuigers, pappen en lavementen kunnen aanwenden; het pasgeboren kind niet smoren en de kraamzuivering onderzoeken; des noods bij eene bevalling alleen kunnen helpen, het kind kunstmatig kunnen voeden en met koud water wasschen.

Ook moet eene baker in den pas kunnen gaan; op geene geldelijke belooning zien (dat is ook het zwak niet van onze bakers!) en zoo wel in de tegenwoordigheid, als in de afwezigheid van den verloskundige of geneesheer alle substantiviteit tegenover hen afzweren.

Men denke niet, dat hiermede alle de kwaliteiten eener goede baker zijn opgenoemd, o neen; wij hebben er eenigen, om goede redenen, van overgeslagen, en daar vinden we ook nog, dat zij zich niet op de wangen mag laten zuigen, en ook moet kunnen zien of het kind ziek zij, en eene zeer geschikte ziekenoppasseres moet wezen, enz. enz.

Wij vreezen, dat het boekje eigenlijk eene aanwijzing is, hoe de bakers over het algemeen niet zijn.

Is het werkje bestemd om door bakers gelezen en tot

[p. 628]

leiddraad gebruikt te worden? Arme Uitgever en Schrijver! Al datgene, waarmede de baker hare fortuin moet maken, het vertrouwen wint en de godesse der kraamkamer wordt, wilt ge haar vaarwel doen zeggen? Haar? Wist ge niet hoe vele, vooral jeugdige geneesheeren naar hare gunst streven en integendeel hunne substantiviteit afleggen voor deze vraagbaken der proefondervindelijke kraamkennis?

Maar als eene baker alle die opgenoemde en andere, door ons overgeslagen, eigenschappen bezitten moet, dient ze dan ook niet vóór de aanvaarding van haar beroep onderzocht te worden? Dient ze zelfs niet onderwezen te worden, of ten minste bij de aanvaarding van haar beroep dit boekje in het geheugen te hebben geprent?

En dat is nog niet genoeg; er zal immers tegen overtreding der regels gewaakt en daarop ook straf gesteld moeten worden.

Alzoo moeten wij dan bezitten:

Baker-wetten, baker-onderwijs, baker-examen, bakertoezigt en baker-straffen; - zonder dat zal de uitgaaf het doel missen.

Hiermede willen wij niet gezegd hebben, dat het boekje niet goed is of geene nuttige strekking heeft; geenszins! Het verlangt in de baker alles, wat ieder geneesheer er gaarne in aantreft; maar dat alles is in eene goede baker, in de knappe vrouw, die, bij natuurlijke geschiktheid, zindelijkheid, zorg, doorzigt, overleg, gevoel en eenige ondervinding medebrengt, ook van zelf reeds aanwezig, en de andere bakers zullen nimmer uit boeken leren worden, wat ze van nature of uit zich-zelve niet zijn; vooral niet zoo lang de wetten den geneesheer-zelven niet beter beschermen. Intusschen kan het zeker geen kwaad, wanneer men, eene baker hebbende, die te wenschen overlaat, haar dit boekje in handen geve, of zij er zich welligt aan mogte spiegelen. En daartoe bevelen wij het dan ook aan.
l.h.v.