Korte schets der verbandleer, van Dr. W. Emmert, uit het Hoogduitsch vertaald, door J.L. Dusseau, Med. Doctor en Heelmeester te Amsterdam. Te Leyden en Amsterdam, bij J.H. Gebhard en Comp. 1850. In kl. 8vo. 141 bl. f 1-75.
‘Er is geen ongeluk zonder een geluk,’ zegt het spreekwoord, en dit beurde ons op, toen wij dit werkje in de hand namen.
De leer der verbanden is, naar ons gevoelen, wel het vervelendste van alle leerstukken der heelkunde. Niemand zal het dus Ref. ten kwade duiden, dat hij het een geluk achtte slechts eene schets, en nog wel eene korte schets, der verbandleer te ontvangen.
Maar het pleit wel vóór een boek, indien het met vooroordeel wordt opgenomen, en een gunstigen indruk maakt; en dat is het geval geweest met dit werkje.
Welk heelkundige kent niet de lijvige boekdeelen, waarin de verbanden, en vooral de verbandtoestellen, met eene wel eens stuitende subtiliteit worden verklaard; toestellen, die, nà sedert hunne uitvinding een twintig- of dertigtal veranderaars te hebben in het leven geroepen, dermate zamengesteld zijn, dat de beschrijver-zelf, om het kunstmatige en diepzinnige er van te doen gevoelen, eene onverstaanbare, of ten minste nagenoeg onbegrijpelijke uitlegging er van geeft. Stel u voor de verbandtoestellen van de breuk des sleutelbeens, van den hals des dijebeens en andere. Herinner u met welke moeiten gij hebt te kampen gehad, om deze verbanden in het geheugen te prenten, en bij de beschrijving aan de vernuftige uitvinders en commentarii eer te laten wedervaren.