en velerlei betrekkingen, waarin hij jaren lang eene van de aanzienlijkste gemeenten heeft gediend. En zoo het den schranderen, wijzen en minzamen sprenger van eyk geen bezwarende arbeid ware, zouden wij nog wel zulke ‘herinneringen’ van zijne hand willen ontvangen. Hier geeft hij het een en ander ‘tot huiselijke stichting’ van zijnen kanselärbeid in een twintigtal leerredenen, of ook korte toespraken bij Avondmaal of Gebed. Het zijn alle belangrijke, ofschoon dan ook meerendeels meer gewone onderwerpen, behandeld in eenen milden Christelijken geest, en die vooral voor de Rotterdamsche gemeente een aangenaam geschenk zullen zijn, van eenen Evangeliedienaar, die acht-en-dertig jaren aan hare stichting arbeidde, en wiens welverdiende rust onder Gods zegen genoegelijk zij!