te Zutphen. Te Rotterdam, bij M. Wijt en Zonen, en van der Meer en Verbruggen. 1850. In gr. 8vo. 53 bl. f :-60.
Met gespannen verwachting werd de aankomst van dezen Apostel der Chinezen, den onvermoeiden arbeider in den Oosterschen wijnberg des Heeren, hier verwacht. Wie had niet hooren spreken van den man, die, in 1826, zijne oefeningen te Rotterdam voltooid hebbende, als Zendeling naar onze Oostindische bezittingen vertrokken, zich zelf een nieuwe loopbaan schiep; door de kraeht des Heeren den breeden muur van China als ware het omverre wierp, en als een andere jozua, doch alleen met het woord gewapend, het Jericho der middenwereld binnentrok; van gützlaf, die, als burger zelf Chinees geworden, zoo menig zoon van het hemelsche Rijk tot een burger maakte van het Rijk van God? Hij is eindelijk in ons Vaderland teruggekomen, en heeft er woorden gesproken van geloof, hoop en liefde. Zijne reis door Nederland was een zegetogt, schooner dan die van pompejus, toen hij het Oosten overwonnen had. Men zag in hem een bonifacius voor China, een anderen paulus voor de nog heidensche wereld, en hij zeide tot Nederland, gelijk de Macedoniër tot den Apostel in het droomgezigt: ‘Kom over en help ons!’ Hij sprak: ‘Bidt voor mij, ondersteunt mij!’ en Nederland doet beide; want bij velen onzer landgenooten is de bede: ‘Uw rijk kome!’ méér dan een klank der lippen.
De Heer erdbreuk meende zijne landgenooten eene dienst te bewijzen, door hen, nog vóór gutzlaf's komst, met den Zendeling, zijne vorming en opleiding, zijne daden en lotgevallen bekend te maken. Zoo veel de kortheid des tijds 't gedoogde, heeft hij dit vrij naauwkeurig gedaan. Wij houden het er voor, dat dit werkje met bijval zal zijn ontvangen en gelezen. Het is levendig, boeijend, treffend, soms roerend geschreven, en verdient allen lof en aanbeveling.
China heeft vele belangstellende vrienden in ons Vaderland gevonden. Vereenigingen zijn tot stand gebragt.