ten voordeele van de Armen der Hervormde Gemeente te Zwolle. Te Zwolle, bij J.J. Tijl. 1849. In gr. 8vo. 18 bl. f :-30.
De Eerwaarde van senden, die met zijne ‘Alpenrozen’ getoond heeft een fijn en gevoelvol opmerker te zijn, en door zijnen ‘Bijbelschen Atlas’ van zijne topografische kennis van Palestina getuigenis heeft gegeven, werd, zoo als bekend is, door H.K.H. Prinses marianne uitgenoodigd haar te vergezellen op eenen reistogt naar het Heilige Land. Niet alleen de vrienden van den bekwamen man, maar ook alle beminnaren der letteren verheugden zich over de gelukkige keuze der Vorstin, omdat men de hope koestert, dat onze vaderlandsche literatuur met eene reisbeschrijving zal verrijkt worden, den dichter van de ‘Alpenrozen’ waardig. Wij weten het, dat deze roeping van senden zelven aangenaam en streelend in de ooren klonk, hem eene taak in de handen gevende, die hij voor de schoonste zijns levens hield. Die gewigtige reize is nu reeds volbragt. In goede gezondheid is hij in het vaderland teruggekomen, en hij zal de verwachting zijner landgenooten niet beschamen.
Maar wij hebben daar voor ons liggen de leerrede, met welke hij van zijne Gemeente tijdelijk afscheid heeft genomen. Dat wij ze niet vroeger aankondigden, ligt eenvoudig daarin, dat ze ons niet vroeger is toegezonden. De prediker behandelt de Godspraak van jeremia voor ons, om ons rijkdom te bieden van stoffe tot heilig denken. Trouwens zij brengt, ten eerste, voor onze oogen onmetelijke ruimten; zij doet die, ten tweede, ons kennen als voorwerp van eene alles omvattende wetenschap; zij laat die eindelijk ons zien, als vervuld zijnde van eene alvermogende werking; vervolgens als eene vraag aan ons, om treffend van invloed te zijn op onze harten, - want zij is, vooreerst, met nadruk tot hen gerigt, die traag zijn in liefde en eerbied voor God; - zij is, ten tweede, met volheid van troost voor zielen, die zich vergeten en verlaten achten; zij is, ten derde, met