er in worden afgeschilderd, gemengd zijn met 't omzigtig beraad, dat verdraagzaamheid aanbeveelt en schroomt te verbitteren. Wij achten 't jammer, om die redenen onzen geheelen bijval niet te kunnen schenken aan een werkje, dat anderzins menige bladzijde bevat met welke wij instemmen, die wel verdient gelezen en met bedachtzaamheid overwogen te worden. Sprekende over de verkeerdheid, om bij 't lezen van den Bijbel in alles een geestelijken, een geheimen (mystieken) zin te zoeken, zegt de onbekende Schrijver, dat de ‘dwaasheid en onvergefelijke domheid daarvan’ gezien wordt in het bekende werkje van bunjan: eens Christen reize naar de eeuwigheid. Van dit werkje zagen wij onlangs eene nieuwe uitgave aangekondigd, en wij gelooven het boekske over de Dweeperij alleen geschikt om gelezen te worden door hen, bij wie deze aankondiging een soort van pijnlijk gevoel heeft doen ontstaan, mits zij waken, dat de lectuur hen niet verder brenge dan den Auteur-zelven, die in de voorrede verschooning vraagt voor zijne scherpheid, en op bladz. 51 betuigt: ‘Wij houden en beminnen den afgescheidene als eenen broeder.’