gen mensch omslingert, zijn hart vergiftigt, zijnen vrede en zijne vreugde verwoest. Wat van den man en grijsaard geldt, geldt vooral van hem, dat woord vol diepe wijsheid: “een iegelijk wordt verzocht, als hij van zijne eigene hegeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt.” Zijn leeftijd, hoe schoon ook in vele opzigten, is gevaarvol, ja, denkt men aan dat alles, waaraan hij is blootgesteld, dan grenst het bijna aan het wonderbare, dat er nog zoo veel waars, goeds en edels uit zijn binnenste ontkiemt.
In den kamp, die hem wacht, heeft de jeugdige mensch kracht noodig, ten einde staande te blijven in den boozen tijd. Opwekking van moed en versterking van vertrouwen zijn behoeften voor den grijsaard en den man; maar minder voor hem. Zijne borst, waarin het hart zoo vurig klopt, bezit beiden nog, ja, bij hem is eer eene overmaat dan gebrek van dezelven te vreezen. Hij moet tot matiging en omzigtigheid, tot waakzaamheid en zelfbeheersching worden aangespoord. En waar zal hij die aansporing vinden? De godsdienst des Christendoms kan hem zoo geheel geven, wat hij noodig heeft, en daarop wijst dan ook johannes: ik schrijf u, jongelingen! want gij hebt den boozen overwonnen. Of kon hij door den boozen, die in den bijbel steeds wordt voorgesteld als de oorsprong van het zedelijke kwaad, wel iets anders verstaan dan dat alles, wat dit kwade voortbrengen en het jeugdige hart verstrikken kan? De jongelingen, tot wie hij zijn woord rigt, kenden bij ervaring de verzoekingen des levens, maar ook de kracht, welke het Evangelie instort, om ze te overwinnen.
Zoo was het toen, en zoo is het nog. Is de jeugdige mensch zich zelven bewust, dan weet hij het ook, dat zijne zinnelijkheid rusteloos werkzaam is, om het zwakke hart door het bekoorlijke des levens weg te slepen en tot de zonde te verleiden. Ja, wie is er, die niet reeds het slagtoffer dier verleiding geworden is? Zou hij den Vader van alle barmhartigheid niet danken, en zouden zijne ouders en vrienden het niet evenzeer doen, dat er in de godsdienst des Christendoms eene kracht ligt