weder afgezet voor de indrukmakende welsprekendheid der bajonetten.
De drie aangekondigde afleveringen dezer geschiedenis prijken met drie portretten. Het meest beviel ons dat van lamartine, den gevallen engel, die misschien zal behouden worden, omdat zijne moeder voor hem bad.
De Schrijver, zonder iets na te sporen dat verborgen ligt, of iets te zeggen dat niet van algemeene bekendheid is, gaat op den ingeslagen weg ordelijk voort. Hij beschrijft de woelingen der Fransche Republiek. Bijzonder wèlgelukt is de schilderachtige voorstelling der bloedige Junijdagen. Bij het lezen er van dachten we: had eens lodewijk philips, of een zijner zonen, den moed van cavaignac bezeten! - Maar dan hadden ook zoo vele kwade stoffen niet uitgegist, als nu bij voorraad onschadelijk zijn geworden. De Koning zou voor een tiran zijn uitgemaakt, als hij de regtbanken had ingesteld, waarmede de Republiek gevonnisd heeft. Engelen eindigt de Fransche geschiedenis met de verkiezing van den eersten, misschien ook den laatsten President der Republiek; een man, die als uit den dooden in het leven werd geroepen, en niets groots had dan den naam van zijn grooten oom; maar nu de verdienste, ten minste het geluk heeft, woelende hartstogten zoo niet te leiden, dan toch te breidelen.
Kortelijk vermeldt de Schrijver den loop der Italiaansche gebeurtenissen, aan wier hoofd zich, hetzij vrijwillig, hetzij door de omstandigheden meêgesleept, een vorst plaatste, die zich reeds Koning van het Jong-Italië waande, en roekeloos de hand naar de ijzeren kroon uitstak, maar - zijn eigen kroon er door verloor, en in droevige ballingschap door den dood van leed en grieven werd ontslagen.
Als een tweede slagtöffer der Italiaansche begoocheling verschijnt de eerst vergoode, later versmade pio nono, die echter te Gaëta zich troosten kon met de in wolven verkeerde schapen te doemen, en de vrijheidswoede zijner vrome stad te zien beteugelen door het vrijheidverkondigend Fransche kanon.