lijken ontslapene; hij vervulde alzoo, wèl toegerust en wèl berekend, een heiligen pligt. De Schrijver heeft dan ook met blijkbare hartelijkheid en belangstelling opgeteekend, wat hij oordeelde in het leven van chassé wetenswaardig en van belang te zijn voor de Natie, waartoe zijn held, tevens de held des Volks, behoorde. Behalve de vermelding der vroegere krijgsbedrijven van chassé in Nederland, wordt hier meer opzettelijk gewag gemaakt van zijne roemrijke oorlogsbedrijven in Spanje, en, tijdens het jaar 1814, in Frankrijk. Met hoogen lof en bijzondere naauwkeurigheid wordt verder medegedeeld het aandeel, 't welk chassé had aan de bevochten zege bij Waterloo; en door welke opmerkelijke omstandigheid hij een zoo veel grooter aandeel daaraan heeft gekregen, dan zich aanvankelijk liet verwachten. Terwijl met een zeer omstandig verhaal van het gebeurde te Antwerpen, en van de belegering der Citadel, de breede lijst der
krijgsbedrijven van den grooten man besloten wordt. - Die mededeeling gaat overal vergezeld van het wetenswaardige omtrent het meer en min belangrijke der geleverde gevechten; van het oordeel van bevoegden over de wijze, waarop gestreden is, alsmede over de gevolgen, welke daaraan verbonden waren. Na den terugkeer uit de krijgsgevangenschap in Frankrijk, alwaar hij steeds met onderscheidende hoogachting werd bejegend, vindt men den krijgsheld eerst te Bergen-op-Zoom, daarna te Breda terug, alwaar hij den om zijne kundigheden geëerden, om zijne beschaafde zeden, gepaard aan een vast karakter, hooggeachten, om zijn welwillendheid zelfs in moeijelijke tijden geprezen en beminden, te vroeg ontslapen Generaal wildeman, in het opperbevelhebherschap opvolgde. Chassé's benoeming tot Lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal komt echter in dit geschrift eenigermate voor, zoo als, naar ons gevoelen, het lidmaatschap niet behoorde beschouwd te worden; namelijk, als een middel tot tractementsvermeerdering. Want ofschoon aan menigeen die hooge betrekking als zoodanig geschonken werd - indien wij ons wèl herinneren ook nog aan een onzer Gezanten - dan lag dat toch niet in de bedoeling der Grondwet;