Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1850
(1850)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 248]
| |
De geschiedenis der Kerkhervorming in tafereelen; een leesboek ter bevestiging der Protestanten in hun Christelijk geloof, bekroond door het Haagsche Genootschap: Tot verdediging der Christelijke Godsdienst, door B. ter Haar, Theol. Doct. en Predikant te Amsterdam. II Deelen. Vierde vermeerderde druk. Te Amsterdam, bij ten Brink en de Vries. 1848. In gr. 8vo. f 6-:(Vervolg van bl. 155.Ga naar voetnoot(⋆))
Geschiedenis der Kerkhervorming in Zwitserland. Dus is de titel der tweede hoofdafdeeling van dit belangrijk werk, waarvan het eerste gedeelte: ulrich zwingli, de grondlegger der Zwitsersche hervorming, tot opschrift voert. Behalve een Inleiding (bl. 297-300) bevat dit deel zes tafereelen, namelijk: Het wonderdoende Mariabeeld; De Evangelieprediking; Het Raadhuis te Zurich, in 1523; Beeldengalerij van Zwitsersche hervormers, die zwingli's medeärbeiders geweest zijn; Het gesprek te Marburg; De slag bij Kappel (bl. 300-372), waarachter de Aanteekeningen volgen (bl. 372-392). Kort en krachtig is de schets van den zedelijken toestand der Zwitsersche Natie; eene schets, die uit muller, hottinger en andere schriften zou kunnen aangevuld worden. In het tafereel, dat: Het wonderdoende Mariabeeld tot opschrift voert, wordt het leven van zwingli geteekend tot zijne beroeping te Zurich. | |
[pagina 249]
| |
Ulrich of huldreich, zoon van ulrich zwingli en van margaretha meilin of meili, werd volgens den een in 1487, den anderen in 1483, doch volgens de meesten den 1 Jan. 1484 geboren, genoot eerst het onderwijs van zijn oom bartholomeus zwingli, die hem, nog geen tien jaren oud, naar Bazel zond, vanwaar hij naar Bern vertrok, waar hij de leerling werd van den beroemden heinrich wölflein of lubulus, de oude talen beoefende en de Classici leerde kennen, die hij tot zijn dood toe lief had. - Het is iets opmerkelijks, dat de eerste Reformatoren zulk een bijzondere vóórliefde voor de Classici hadden. Luther las ze onophoudelijk tot zijn hoogsten ouderdom toe, pellicanus vertaalde stukken van aristoteles, cicero en anderen. Melanchton, bucer, oecolampadius, sturmius waren er in doorkneed, en zwingli vond bij aristoteles, plato en seneca voedsel voor zijn geest en hart; de meeste geschiedschrijvers, als: herodotus, thucidides, salustius, demosthenes hielden hem, beurt om beurt, onledig; valerius maximus kende hij van buiten; de moeijelijkste dichters verstond hij, en voor de uitgaaf van pindarus door comporin, 1526, schreef hij een breedvoerige beoordeeling van dien dichter. - Van Bern reisde hij naar Weenen, waar hij, niet zonder tegenzin, zich aan de beoefening der scholastieke theologie en philosophie toewijdde, en keerde vandaar naar Bazel terug, waar hij zich aan de voeten van den voortreffelijken thomas, een voorvader van den niet minder beroemden daniël wyttenbach, nederzette. Hier leerde hij ook den later zoo vermaarden leo judae kennen, die met hem het onderwijs van wyttenbach genoot, en te gelijk met hem de waardigheid van magister in de wijsbegeerte verwierf. Zwingli had een geopend hart voor de vriendschap en de gezellige genoegens, beminde de muzijk en de poëzij, dat zijn vijanden aanleiding gaf tot de grofste lasteringen, die zij ook tegen luther en calvijn hebben verspreid. Na de priesterlijke wijding ontvangen te hebben, werd hij prediker te Glaris, waar hij zich op de beoefening der Classici, der Kerkvaders en vooral van de Heilige Schrift toelegde, en van den | |
[pagina 250]
| |
Paus, door toedoen van matthaeus schinner, kardinaal en bisschop van Sittèn, een jaarwedde van f 50 trok, die zijne Heiligheid later wilde verdubbelen, hetgeen door zwingli echter werd afgeslagen. Ook knoopte hij te Glaris vriendschap aan met den dichter henrik lorit of glarnanus, egidius tschudi, schrijver eener Chronijk van Zwitserland, fridolin brunner, van welken hervormer nog afstammelingen in Holland leven. Te Glaris dacht hij er nog niet aan, zich openlijk tegen Rome aan te kanten, zulks deed hij eerst na deel genomen te hebben aan twee veldtogten in Italië, waar hij de diepte van het zedenbederf peilde, dat aldaar en ook onder zijne landgenooten heerschende was. Sommigen hebben gewild, dat zwingli slechts als veldprediker bij deze togten tegenwoordig was; doch zeker is het, dat hij deel aan den strijd heeft genomen, en te regt plaatst hem burchardus in zijne Bibliotheca virorum militiâ aeque ac scriptis illustr. Luide verhief hij ook zijn stem tegen de gewoonte zijner landgenooten, om in vreemde krijgsdienst te treden, en vooral tegen de pensioenen of geschenken, die sommige vorsten aan zekere menschen, om krijgsvolk te werven, gaven, en raadde, toen frans I, Koning van Frankrijk, in 1515, de Zwitsers tot bondgenootschap en om krijgsvolk te werven noodigde, zulks ernstig af, toonde, dat zulk een krijgsdienst om geld schandelijk en goddeloos was, en wekte hen op, om, gelijk hunne voorouders, zich liever op akkerbouw en veeteelt toe te leggen. De meesten, door geschenken en beloften verlokt, wilden niet naar hem hooren; alleen die van Zurich luisterden naar hem. In 1517 werd zwingli naar Einsiedlen, het Zwitsersche Delphi, waarheen het wonderdoend Mariabeeld jaarlijks duizende bedevaartgangers lokte, verplaatst, en waagde het niet alleen deze bijgeloovige vereering te bestrijden, maar voor de talrijke scharen te prediken, dat niet bij de Heilige Maagd maria, maar alleen bij christus volkomene schuldvergeving was te zoeken! Hij stond niet alleen: de grijze coenrad von rechberg, abt van het klooster, dat zich op het bezit van dit wonderbeeld verhief, | |
[pagina 251]
| |
was een zeer verlicht man, en niet minder diebold of theobald von geroldseck, zijn vicaris, en de monniken, waaronder leo judae, frans zingg, johann oechslin, michaël sander, leerden er de talen, lazen de schriften der Kerkvaderen en van erasmus. Het was geroldseck, die een ergerlijk opschrift boven de kloosterpoort: ‘Hier vindt men volkomen vergeving van zonde, beide van schuld en straf,’ deed wegnemen, en de kloostervrouwen in Fahr vrijheid gaf het mettezingen na te laten en de Heilige Schrift in het Hoogduitsch te lezen, en zulke, die de gelofte daarentegen van kuischheid bezwaarde, in den echten staat te treden. Te Einsiedlen, de wieg en bakermat der Zwitsersche hervorming, begon ook zwingli tegen den aflaat te prediken, die door bernard samson, guardiaan der barrevoeters te Milaan, gepredikt werd. Hij deed zulks in naam van den Kardinaal christophorus van forlivio, generaal dier orde, aan wien de Paus het verkoopen van den aflaat in die streken had opgedragen. Ter haar gewaagt van het schreeuwend misbruik, dat samson van den hem opgelegden last maakte. Hij had er bij kunnen voegen, dat de aflaat, aan jacob von stein gegeven (bl. 375), niet alleen voor zijn 500 ruiters, maar ook voor zijn voorouders en al zijn onderdanen in de heerlijkheid Belp was. Die van Arberg, die eenige jaren achtereen door brand en doorbraken schade hadden geleden, en geloofden, dat dit een gevolg was van den vloek, dien een door hen beschimpte Pauselijke gezant over hen had uitgesproken: ‘dat hunne stad zeven roeden diep onder de aarde mogt verzinken,’ verkregen, door tusschenkomst der regering van Bern, voor geld absolutie. Voor 13 gulden gaf de aflaatkramer te Bern een brief, waarbij hem vergund werd zelf een biechtvader te mogen kiezen: ‘dat deze hem absolutie mogt geven van valsche eeden (a quovis perjurio) en van het verbreken van schriftelijke en mondelinge beloften. Ook gaf hij, als tetzel, aflaat voor zonden, die men voornemens was te bedrijven. Te Baden trok hij, na de mis, in processie over het kerkhof en riep overluid: Ecce volant | |
[pagina 252]
| |
(‘ziet daar vliegen,’ namelijk de verloste zielen, ‘zij heen!’) Een burger droeg een kussen op den kerktoren, schudde de vederen in de lucht en riep overluid: ‘Ecce volant.’Ga naar voetnoot(⋆) Toen... doch zie bij muller t.a.p. een geheel hoofdstuk aan dezen samson gewijd, en lees: Lettres Dogmatiques et Historiques sur les Jubilés et Indulgences etc. par Mr. chais. Bij het door ter haar (bl. 310) gestelde verdient herinnerd te worden hetgeen wolffgang capito aan bullinger schreef: ‘Nam antequam lutherus in lucem emerserat zwinglius et ego inter nos communicavimus de Pontifice dejiciendo, etiam dum ille vitam degeret in Eremitorio,’ en de woorden van zwingli-zelven: ‘Ego Evangelium praedicavi anno salutis decimo sexto supra millesimum et quingentesimum eo scilicet tempore, cum lutheri nomen in nostris regionibus ne auditum adhuc quidem erat. Sic autem praedicavi cum missa adhuc in usu esset Pontificiis. Evangelium quod in missa legebatur, populo proposui explicandum; explicandum, inquam, non hominum commentis, sed solâ scripturarum Biblicarum collatione.’ Van Einsiedlen vertrok zwingli naar Zurich, waar hij, vooral door tusschenkomst van oswald myconius, beroepen was. Zijn eerste leerrede aldaar, 1 Jan. 1519 gehouden, had een verbazende uitwerking. Bij het uitgaan der kerk hoorde men de beide raadsheeren, heinrich rauchli en hanus fuesli, uitroepen: ‘God zij geloofd, ziedaar eerst een prediker der waarheid!’ Volgens weisz, een van zwingli's tijdgenooten, rigtte zwingli aldus deze predikwijze in: ‘Zum ersten las er den Text, als ferrn er wollt, darnach legte er denselben aus aufs allerköstlichste nach dem Evangelio und den Propheten, und am Sonntach darnach rezitirte er allweg mit kurzen Worten die nächst vorgehende Predigt, und sprach dann: Nun folget von Wort zu Wort u.s.w. Eenstemmig zijn alle getuigenissen over de voortreffelijkheid van zwingli's predikwijze, en de priester te Bern (bl. 314) was de eenige niet, die, door hem overtuigd, van de R.C. Kerk afweek. Ook franciscus lam- | |
[pagina 253]
| |
bertus, minnebroeder van Avignon, later hoogleeraar te Marburg, wordt met name genoemd.Ga naar voetnoot(⋆) Even als te Einsiedlen verhief hij zijn stem tegen den aflaatkramer samson, en zulks op bevel van hugo van landenberg, Bisschop van Constanz, die zijn Vicaris joan faber gelast had, den predikheeren van zijn bisdom te verbieden, dezen monnik in hunne kerken te laten prediken. Inspanning van geest schokte zijne gezondheid zoo hevig, dat hij genoodzaakt was de baden te Pfeffers te gebruiken (bl. 316); doch op het vernemen, dat de pest onder zijne gemeente was uitgebroken, en hevig woedde, ijlde hij derwaarts terug, werd zelf aangetast en drukte zijne gemoedstemming onder die ziekte in een wel van dichterlijke schoonheden ontbloot, doch krachtig gedicht uit, dat voor de nakomelingschap bewaard bleef. Ondertusschen begon zwingli zijn vrije maar Christelijke denkwijze niet slechts van den kansel, maar ook in geschrifte uit te spreken. Het eerste geschrift, dat met zijn naamGa naar voetnoot(†) het licht zag, was (16 April 1522) Vom Erkiesen und Freyheit der Speisen. Het joeg den Bisschop en vele R.C. tegen hem in het harnas; doch gaf zwingli aanleiding om de vrije Evangelieprediking te verdedigen, de dringende noodzakelijkheid eener hervorming aan te toonen en de hooge geestelijkheid en het Eedgenootschap te smeken vóór alles het coelibaat op te heffen. Op het voetspoor van andere geestelijken,Ga naar voetnoot(§) trad hij (2 April 1524) zelf in den echt met anna reinhard, weduwe van hans meijer van Kronau, Heere van Weiningen, die durch Liebreiz, weibliche Tugenden, geistige Bildung und durch das köstliche Geschenk vier hoffnungsvöller Kinder (regina, gehuwd met den beroemden rudolf gualter, willem, ulrich, leeraar in de wijsbegeerte te Bern, hoogl. in de godgeleerdheid te Zurich, annaGa naar voetnoot(⋆⋆)), die sieben letzten | |
[pagina 254]
| |
mühevollen Lebensjahre des Reformators erheitert hat.Ga naar voetnoot(⋆) Van den oogenblik af, dat zwingli openlijk tegen de leer der R.C. begon te prediken en te schrijven, werden hem van alle zijden lagen gelegd, ja men stond hem zelfs naar het leven. De predikant van Ravensperg waarschuwde hem in een brief van 1 Mei 1522, dat men hem, dien men niet openlijk durfde aantasten, met toebereide paddestoelen of duivelsbrood heimelijk van kant wilde maken.Ga naar voetnoot(†) Dit alles sloeg hem evenmin ter neêr als de aanbiedingen van Paus adriaanGa naar voetnoot(§) hem tot stilzwijgen bragten. Van alle kanten aangevallen, wendde hij zich tot den Raad met verzoek, zijne leerstellingen in een openlijk dispuut te mogen verdedigen. Zulks werd hem toegestaan, en nadat hij de leer, die hij tot hiertoe den volke verkondigd had, in 67 artikelen had zaamgetrokken, werd de strijd 29 Januarij 1523 op het raadhuis te Zurich, in tegenwoordigheid van bij de 600 aanzienlijke en geleerde geestelijke en wereldlijke personen, prelaten, doctoren en magisters, ook van afgelegene plaatsen, aangevangen. Burgemeester roust opende de vergadering, johann faber en martinus blansak, prediker te Tubingen, spraken van de R.C.; zwingli, meijer en hoffmeister van de Protestantsche zijde; doch er was geene vereeniging of toenadering van beide partijen mogelijk. Op de vraag: wat die bijeenkomst had uitgewerkt? antwoordde een adellijk en godvruchtig man: ‘Vicarius scropham abegit, nos porcellos minamus.’ De gevolgen van dit gesprek waren zeer gunstig voor de hervorming, die nu met rassche schreden te Zurich vooruitging (bl. 325); doch de ongeregeldheden, die daarbij plaats grepen, en de klagten, die de andere Zwitsersche Cantons over de kerkelijke veranderingen in Zurich aan- | |
[pagina 255]
| |
hieven, maakten een tweede godsdienstgesprek noodzakelijk, dat den 26 Oct. van dat zelfde jaar op het raadhuis te Zurich gehouden werd, onder voorzitting van joachim von watt, een geleerden arts en Burgemeester van St. Gallen. De gematigde en zachtzinnige conrad schmied, commandeur van het Johanniter-stift te Küsznacht, hield een treffende rede, en de heilzame vruchten dezer bijeenkomst bleven niet achter. In stilte werden de beelden der Heiligen weggenomen, en allengskens zag men alle overblijfsels en teekenen des verouderden bijgeloofs uit de kerken verdwijnen, de kloosters werden opgeheven, de kloostergoederen aan het school- of armwezen geschonken, en de kostbaarheden, die tot sieraad der beelden gediend hadden, bestemde men voor de armen ‘die óók naar het beeld Gods geschapen waren.’ Het H. Avondmaal begon men in zijn oorspronkelijke eenvoudigheid te vieren, en luthers bijbelvertaling werd door eenige vrienden van zwingli in het Zwitsersch dialekt overgebragt. (Het vervolg hierna.) |
|