sche leven! Hoe hooger mijne jaren geklommen zijn, des te vrijmoediger kan ik spreken; maar des te meer weet ik ook bij ervaring, hoe diep wij allen ons dagelijks voor God te verootmoedigen hebben. Begin dus uwen arbeid in de gemeente met zulk eene verootmoediging van u zelven. Maar tracht u dan ook, met vertrouwen op hooger hulp, van alle vlekken te reinigen, die u nog aankleven! Zoek meer en meer gemeenzaam te worden met de waarheid, zoo als die in christus is, en verkondig haar zonder omzien en aan iedereen! Doch laat het dan ook voor God en de menschen blijken, dat het die hemelsche waarheid is, waardoor gij uw eigen leven heiligt! Zoo zal het u niet moeijelijk vallen, voor degenen, die aan u zijn toevertrouwd, te waken en te bidden, dat ook zij in de waarheid geheiligd worden. Uwen arbeid zal het verligten, dat u een ambtgenoot geschonken is, wien ik vóór ettelijke jaren onder mijne geliefdste leerlingen gerekend heb. Doe gij van uwen kant, wat u mogelijk is, om hem, althans eenigzins, het gemis van een' van koetsveld te vergoeden! Treft gij menschen aan, wier begrippen gij meent dat met de waarheid van het Evangelie in strijd zijn, beproef hen of het hun toeleg zij, in heiligheid des levens te wandelen! Als zij die proef kunnen doorstaan, zijn ze met u, hoe zij overigens denken mogen. Kom dus, als gij hun van hunne dwalingen niet genezen kunt, veel liever hunne zwakheden te gemoet, dan eenig rookend lemmet uit te blusschen! Hebt gij met dezulken te doen, die
slechts den schijn van vroomheid aannemen, spreek tot hen de taal van hoogen ernst en breng ze, zoo gij kunt, tot ontdekking van zich zelven! Bestraf openbare zondaars wegens hunne zonden; maar toch aan hunne huizen en altijd met broederlijke liefde! Laat uw voorbeeld hen nog meer dan uw woord beschamen! Wees in zachtmoedigheid, vredelievendheid, verzoenlijkheid een navolger van Hem, die zijn leven niet gespaard heeft, om eene wereld te verlossen! Zoo zal deze gemeente zich verblijden, dat zij u geroepen heeft.’ - Heilig ze in de