anderen politieken tinnegieter, en met dat soort van letterwerk verklaren wij niet veel op te hebben. Sedert zijn wij, door een onzer vrienden, op dit geschenk aan den Vorst van Eutopia nader opmerkzaam gemaakt, als betreffende de schandelijke onmatigheid onzer landgenooten in het gebruik van - sterken drank.
De inkleeding is geestig en de behandeling niet zonder vernuft. Wie het nog niet bezit, schaffe zich het werkje aan en make er kennis mede. Hij zal er uit zien, hoe verschrikkelijk veel kwaads die pest der maatschappij in Nederland berokkent; dat zij aanleiding geeft tot allerlei misdaden, die den mensch bezoedelen, ja dat kinder-, vader- en moedermoord het misbruik van sterken drank tot eerste oorzaak hebben.
Welke schatten van gezond voedsel, door God in zijne barmhartigheid geschonken, menschelijke verkeerdheid in een vergif voor de ziel verandert, kan uit de volgende opgave blijken, aan bladz. 19 ontleend.
In Nederland worden jaarlijks 25 miljoen kannen genever gedronken. Daartoe heeft men ten naastebij 680,000 mud koren noodig, waaruit 83 miljoen pond roggebrood kan gebakken worden. Verondersteld, dat één pond roggebrood genoeg is tot voedsel voor één dag, dan kunnen 227,397 menschen daardoor het geheele jaar gevoed worden. Het tot vloek van het menschdom in genever veranderde en in Nederland verbruikte ‘vloeijende vuur,’ zou, ingevolge de weldadige bedoelingen van onzen Schepper, als roggebrood verbruikt, een tiende onzer bevolking kunnen voeden. - Bovendien wordt tot die 25 miljoen kannen jenever nog gebezigd zoo veel garst, dat elf miljoen koppen gort daaruit zouden verkregen worden. Hoeveel voedingstof gaat reeds alleen op die wijze verloren!
De platen: de flesch en de kinderen van den dronkaard hebben in Nederland menigeen de oogen geopend; de Vereeniging tot afschaffing van sterken drank is sedert ruim zes jaren niet zonder zegen werkzaam; en toch - hoe vele duizenden landgenooten zijn nog aan het misbruik der verpestende sterke dranken verslaafd! In 1847 is daarvoor, zoo als uit eene berekening van den geachten Schrijver