Gaan wij eene nieuwc barbaarschheid te gemoet? Eene voorspelling van Niebuhr. Redevoering door J. van der Hoeven, Hoogleeraar te Leyden. Te Leyden en Amsterdam, bij J.H. Gebhard en Comp. 1849. In gr. 8vo. 47 bl. f :-50.
Deze redevoering werd, blijkens het voorberigt, door den Schrijver in 't begin van dit jaar opgesteld, en, na in verschillende Maatschappijen te zijn voorgedragen, op vereerend verzoek in het licht gegeven.
De aanleiding tot het vervaardigen van dit opstel was een brief uit Berlijn, waarin, onder afkeuring van de jongste revolutionaire bewegingen, de vrees werd geuit, dat de voorspelling van niebuhr: dat wij eene nieuwe barbaarschheid te gemoet gaan, wel eens kon bewaarheid worden.
De gang der denkbeelden in de redevoering is kortelijk deze.
Alles is wisselvallig; dus is ook de beschaving aan die wisselvalligheid onderworpen en maakt wel eens plaats voor barbaarschheid. Waardoor kan het nu veroorzaakt worden, dat: vorige beschaving der volken door barbaarschheid vervangen wordt?
Tot beschaving is vooreerst welvaart en een gerust bezit van eigendom noodig. Dit wordt door het communisme vernietigd.
Ten tweede wordt daartoe eene verlichte regering vereischt, die orde en wet handhaaft. Zulk eene regering vervalt, wanneer, gelijk in Rome, aan de soldaten, of, gelijk men tegenwoordig wil, aan het gemeen de oppermagt wordt in handen gegeven.
Ten derde wordt de beschaving door het onderwijs voortgeplant. Als dat verwaarloosd, of, gelijk tegen-