| |
| |
| |
Boekbeschouwing.
Kerkelijke geschiedenis, Kerkelijke statistiek en godsdienstig leven der Vereenigde Staten van Noord-Amerika, door Robert Baird. Naar de Hoogduitsche uitgave van Dr. R. Brandes, bewerkt door A.W. van den Worm, Predikant te Driehuizen en Zuid-Schermer. Met eene voorrede van Dr. N.C. Kist, Hoogleeraar te Leyden. Iste Deel. Te Schoonhoven, bij S.E. van Nooten. 1846. In gr. 8vo. XVI en 401 bl. f 3-25.
Naar het Engelsch bewerkt door E.B. Swalue, Theol. Doct. en Predikant te Goes. Met eene kaart. IIde Deel. Te Schoonhoven, bij denzelfde. 1849. In gr. 8vo. X en 408 bl. f 3-25.
In 1846 verscheen het eerste deel, vertaald door van den worm, wiens afsterven, benevens andere omstandigheden, de voortzetting van het werk tijdelijk verhinderden. In 1849 is het tweede deel verschenen, bewerkt door Doctor swalue; met eene kaart, die bijkans onmisbaar is. Er behoort voor eenen uitgever moed toe, zulk een arbeid op het touw te doen zetten. Het is toch geen boek, dat zich in verloren oogenblikken aan de ontbijtof theetafel laat doorbladeren; maar een doorwrochte arbeid, die inspanning vordert, doch haar ook door rijkdom van leering ruimschoots vergoedt. Het werk heeft daarenboven de verdienste, eene gaping op het gebied der Kerkelijke literatuur aan te vullen; men leze slechts de zaakrijke voorrede van Professor kist voor het eerste deel.
Aller oog toch is op Noord-Amerika gevestigd. Bij tienduizendtallen trekken er jaarlijks derwaarts, om in de grootelijks nog onbearbeide natuur der Over-Atlantische gewesten zich te dekken tegen de armoede en 't gebrek, die Europa vermeesteren, of zich te verheugen in de
| |
| |
vrijheid, die aldaar in het burgerlijke en kerkelijke bestaat.
Daar openbaart zich ook een nieuw kerkelijk en godsdienstig leven in eigendommelijke vormen. Wie zou dan, als ik het eens zoo mag noemen, niet nieuwsgierig zijn naar de geschiedenis van deszelfs ontstaan en ontwikkeling? Tot hiertoe heeft men zich met onjuiste berigten, met eenzijdige voorstellingen en redeneringen moeten behelpen. Wij zeggen daarom den Hoogleeraar kist volmondig na, dat er behoefte was aan eene Kerkelijke geschiedenis van Noord-Amerika. Theoretische bespiegelingen toch hielpen weinig; de geschiedenis moet hier met haren fakkel voorlichten. Zij alleen kan verklaren, wat anders onverklaarbaar zou blijven, en verdedigen, wat anders voor geene verdediging vatbaar schijnt. In deze behoefte voorziet dit belangrijke werk, van hetwelk reeds eene Fransche en Hoogduitsche vertaling het licht zag, en nu ook eene Nederduitsche wordt aangeboden. Beschouwd van het meer populaire en praktische standpunt, waarvan de Schrijver is uitgegaan, mag het geacht worden aan die bedoeling allezins loffelijk te beantwoorden. Het stelt ons de Christelijke kerk van Noord-Amerika in hare eerste wording en latere inrigtingen, maar daardoor ook in den naauwen en geleidelijken zamenhang van haar voorheen en haar heden, geheel aanschouwelijk voor, en doet ons duidelijk zien, dat hetgeen thans, op het kerkelijk en godsdienstig gebied, in Noord-Amerika voorvalt, slechts het noodwendig uitvloeisel is der eigenaardige omstandigheden, onder welke het Evangelie van christus zijn kracht en invloed in de nieuwe wereld ontwikkelt.
De Heer baird begint met eene algemeene beschrijving van Noord-Amerika en zijne oorspronkelijke bewoners; handelt voorts over de kolonisatie, geeft de wijze aan om tot eene naauwkeurige kennis van het Amerikaansche volk te geraken, en wijst op het eigendommelijke der godsdienstinstellingen in de Vereenigde Staten, en op meer andere volks-toestanden en aangelegenheden, die den lezer in staat stellen, om het werk met vrucht te gebruiken.
| |
| |
Het tweede boek geeft de geschiedenis der volkplantingen tot op den tijd, dat Noord-Amerika zich onafhankelijk verklaarde, en stelt het godsdienstig en zedelijk leven dier mannen in het licht, die in de nieuwe wereld geen fortuin zochten, maar de vrijheid om God te dienen naar de uitspraak van hun geweten. Het zal gewis de opmerking van den lezer trekken, wat de Schrijver aanvoert over de vereeniging van Kerk en Staat, zoo als die in Amerika werd ingevoerd en gehandhaafd.
In het derde boek onderzoekt de Schrijver, hoe de betrekking tusschen Kerk en Staat bij de Congregationalisten in het Noorden en bij de Episkopalen in de Midden- en Zuidelijke Staten is verbroken. Verder doet hij zien, welke gevolgen deze scheuring na zich sleepte, en hoedanig de betrekking der kerken tot de burgerlijke magt was, sedert zij ophielden onder het toevoorzigt van het Generaal-Gouvernement, en dat der afzonderlijke Staten te staan.
Uit deze mededeelingen blijkt, dat de betrekking tusschen Kerk en Staat niet door de Regering is opgeheven, maar als van zelf is komen te vervallen; vooral ten gevolge van de bewegingen der Dissenters, die, bij de vrijwording der burgerlijke maatschappij, geen dwang noch van een heerschende Kerk, noch van den Staat als haar onnatuurlijke voogd konden of wilden gedogen. Het beginsel der afscheiding en vrijheid zegevierde; zonder dat de Regering der Vereenigde Staten daarom Atheïstisch kan genoemd worden. Vernuftig en waar is de opmerking, dat de Amerikaansche Konstitutie niet noodig had over het bestaan van God en christus te spreken, evenmin als de Bijbel beginnen moest met het bestaan van het Opperwezen te bewijzen.
In de Vereenigde Staten werd de Godsdienst in- en uitwendig de zaak van het vrije gemoed. De Staat liet haar varen, het gemoed nam haar op. Dat vormde een vrijwilligheidsysteem. De Schrijver stelt het voor in zijn ganschen omvang en verhaalt, door welke middelen de fondsen tot stichting van kerkelijke gebouwen, tot bezol- | |
| |
diging van leeraren en tot uitbreiding van 't Evangelie zijn te zamengebragt.
Op de vragen: hoe voor de opleiding der geestelijken ten behoeve van de Koloniën, die met verbazende snelheid in het Westen ontstaan, en hoe voor de beschaving der sterk toenemende bevolking in de steden en dorpen der Oostelijke Staten gezorgd wordt, geeft hij een bepaald antwoord, door zoo wel de elementaire scholen, als de inrigtingen van hooger onderwijs te behandelen.
Evenzoo vermeldt hij, hoe de drukpers de zaak van het Evangelie bevordert, hoe het vrijwilligheidsysteem, door middel van Genootschappen en Vereenigingen, tegen onderscheidene maatschappelijke kwalen in het strijdperk is getreden, en op den oorsprong en de ontwikkeling van inrigtingen van liefdadigheid voordeelig gewerkt heeft.
Het Tweede Deel onderscheidt zich niet minder gunstig door rijkdom van zaken. In het zesde boek, dat over Kerk en Kansel in de Vereenigde Staten handelt, verdient vooral opmerking wat er zeer menschkundig is opgeteekend over de ontwaking van Godsdienstigen zin. De Schrijver doet bij de behandeling van dit kiesche onderwerp fiksche grepen in het leven, dat hij toont te kennen in zijn heerlijk streven en in zijne afwijkingen.
Wij mogen het er voor houden, dat de naauwgezette baird alles naauwkeurig zal hebben nagegaan. Hier en daar springen er de blijken van in het oog. Dit verhoogt zijne historische voorstelling van de onderscheidene Kerkgenootschappen. Hij onderscheidt die in Evangelische en Niet-Evangelische Kerken, en levert niet enkel statistiek, maar dringt tot het innerlijk wezen van iedere kerkgemeenschap door. Hij-zelf is zeer gehecht aan de oude denkvormen der vaderen en doet dit onverholen uitkomen, maar afwijking in bijzonderheden, welke het wezen van het Christelijk geloof niet aantasten, is bij hem geene ketterij. Uiterst gematigd jegens verschillende opvattingen, is hij orthodox maar te gelijk liberaal; iets, waaraan het den orthodoxen niet zelden hapert.
Er is veel in deze historische voorstelling, dat onze bijzondere opmerking getrokken heeft. Het ontbreekt ons
| |
| |
aan ruimte, om àl 't geen wij opgeteekend hebben mede te deelen. Over een enkel punt nogtans, een enkel woord! Bij de Amerikaansche Presbyterianen legt niet alleen de leeraar, wanneer hij in zijne bediening wordt bevestigd, eene openbare belofte af, maar ook de gemeente doet eene openbare verklaring. Bij ons is alleen de leeraar een verpligt persoon. De gemeente neemt enkel aan om voor zijn tractement, meestal voor slechts een klein gedeelte er van, te zorgen, en verwijdert hem ook niet, indien hijzelf er geene aanleiding toe geeft. De predikant en zijne gemeente hebben aldus geene wederkeerige zedelijke verpligting uitgesproken; maar de Amerikaan beschouwt dit anders - en te regt. In de Vereenigde Staten wordt, nadat de in dienst tredende leeraar zijne gelofte gedaan heeft, aan de gemeente het volgende gevraagd:
‘Volhardt gij, Gemeente! hem als uwen leeraar aan te nemen, dien gij beroepen hebt?
Belooft gij, het woord der waarheid, dat hij u zal verkondigen, aan te nemen met zachtmoedigheid en toegenegenheid, en u te onderwerpen aan de door hem naar zijne verpligting uit te oefenen tucht?
Belooft gij, hem aan te moedigen tot zijne moeijelijke werkzaamheden, en zijne pogingen ter uwer onderwijzing en opbouwing te ondersteunen?
Verbindt gij u, eindelijk, om, zoo lang hij uw herder zijn zal, de bezoldiging, hem door u toegezegd, te betalen, en bovendien alles bij te dragen, wat tot bevordering van de godsdienst en zijn welzijn strekken kan?’
Aldus bestaat er eene levendig uitgedrukte wederkeerige belofte en verpligting, welke bij ons niet vergoed wordt door den zoogenaamden beroepsbrief, van welks inhoud de gemeente meestal geene kennis draagt. Wij houden het er voor, dat waar in deze dagen Kerkelijke reglementen herzien worden, dit punt wel eenige aandacht verdient.
Na het innerlijk wezen van de Evangelische Genootschappen ontwikkeld te hebben, beschouwt de Schrijver dat van de andere Genootschappen, welke hij de Niet-Evangelische noemt. Hier wordt veel geleverd, dat voor
| |
| |
hen, die den godsdienstigen en zedelijken toestand van Noord-Amerika slechts uit vlugtige reisverhalen, of romans leerden kennen, een groot licht kan doen opgaan, en ieder tegen eenzijdige opvatting en scheve oordeelvelling kan vrijwaren.
Zeer lezenswaardig zijn zijne opmerkingen, aan het einde van het zevende boek. ‘Het Christendom - zoo besluit hij aldaar - is bij ons niet het doode formulierstelsel van kerkelijke instellingen, in stand gehouden door de wet, de overlevering of de kracht der gewoonte. Het bestaat niet in een zamenweefsel van bijgeloovigheden, waarbij het gezond verstand geweld wordt aangedaan, en die alleen strekken, om de oppermagt van de priesters over het geweten te verzekeren. Het is niet dat Rationalisme, 't welk, van het Christendom niets dan den naam slechts overhoudende, in een gedeelte van het Protestantsch Europa zijnen schepter zwaait; maar het is integendeel het Evangelisch Christendom; het Christendom des Nieuwen Testaments. Als men de tempelen bij ons binnentreedt, zal men in negen van de tien op eene aanbidding in geest en waarheid hooren aandringen, en over het algemeen God zien vereeren in den naam van den eenigen Middelaar, met boetvaardigheid en geloof; men zal hooren verkondigen, dat de regtvaardiging om niet wordt aangeboden, als verworven door christus, het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt; en dat de H. Geest is gegeven, om het hart des zondaars te vernieuwen en de geloovige ziel met vrede en blijdschap te vervullen.’
Uitvoerig beschrijft baird wat Noord-Amerika voor de uitbreiding van het Koningrijk der hemelen verrigt heeft. Het is verbazend te zien, wat een vrij volk vermag, wanneer het door de kracht des geloofs wordt in beweging gebragt. Allen, hoe ook verschillende in kerkelijke denkvormen, zijn het eens in den ijver, om den naam hunnes Heeren groot te maken, en hen die in de duisternis wonen te bestralen met de kennisse des heils. Wij willen, omdat wij niet in bijzonderheden kunnen treden, den lezer alleen mededeelen een statistiek over 1843, zoo
| |
| |
naauwkeurig opgemaakt als de Schrijver 't vermogt, daar niet alle Genootschappen verslag doen; waaruit volgt dat de slotsom, hieronder opgegeven, minder is, dan 't geen er werkelijk is ontvangen:
Het Amerikaansch Genootschap |
244,224 Dollars. |
Dat der Presbyterianen |
59,534 Dollars. |
Dat der Baptisten |
47,151 Dollars. |
Dat der Methodisten |
39,452 Dollars. |
Dat der Protestantsche Episcopalen |
55,197 Dollars. |
Dat der Baptisten van den vrijen wil |
3,502 Dollars. |
Dat der Lutherschen |
3,000 Dollars. |
Dat der Moravische broederen |
8,000 Dollars. |
Het Evangelische Genootschap |
15,000 Dollars. |
Andere genootschappen ten minste |
5,000 Dollars. |
Bijdragen van de Bijbel- en Traktaatgenootschappen ten minste |
50,000 Dollars. |
|
_____ |
Te zamen 510,060 Dollars. |
|
_____ |
Het getal der onderscheidene Zendingen beliep |
65. |
Dat der Statiën ruim |
200. |
Het personeel bestond, voor het minst, uit: Amerikaansche Predikers |
375. |
Geneesheeren, Drukkers, Onderwijzers, Catechiseermeesters |
70. |
Vrouwen der Zendelingen en Amerikaansche Onderwijzeressen |
430. |
|
_____ |
|
Te zamen |
875. |
Inlanders zoo wel als Predikers, Evangelisten, Onderwijzers, Colporteurs enz. in dienst |
375. |
|
_____ |
|
Totaal |
1,250. |
De Schrijver eindigt met een zevental slot-opmerkingen. Hij komt nog eens opzettelijk hierop en dáárop terug, om zijn Vaderland vrij te pleiten van ongegronde beschuldigingen. Vooral geldt dit de godsdienstige vrijheid. Hij betoogt voldingend uit den aard en het wezen des Christendoms, dat de vrijheid in het godsdienstige, welke ieder in Noord-Amerika geniet, der goede zaak voordeelig is. Wij stemmen dit gaarne toe. Trouwens het Evangelie zou al zeer zwak moeten zijn, als het den
| |
| |
arm van Regenten, de uitspraak van Regters, de bajonetten van de gewapende magt noodig had, om zich tegen de aanranding van verkeerde geestes- of gevoelsrigtingen te handhaven.
Vervolgens toont baird, aan welk een voordeelig gevolg het vrijwilligheidsysteem in het algemeen op de vermeerdering van het getal leeraren, op hun onderhoud, en op het bouwen van kerken gehad heeft. Daarvan getuigt mede zijn overzigt over de uitgaven, die in het belang der godsdienst geschieden. Hij is echter met die voordeelen niet zoo sterk ingenomen, dat hij de oogen zoude sluiten voor andere middelen en wegen, die den voorspoed der Noord-Amerikaansche Kerk bevorderd hebben. Hij geeft die getrouwelijk op, en toont de ware oorzaak aan van de vorderingen zijner landgenooten.
Met kalmte en gematigdheid, doch daardoor te meer overtuigend, behandelt hij voorts eenige bedenkingen, tegen de Vereenigde Staten opgeworpen; als: het bankroet, de staatkundige beroeringen, de onzedelijkheid, en de slavernij, welke laatste er nog eene bevolking telt van drie millioen zielen. Gebreken erkennende spoort hij er de bronnen van op, en 't geen hij ontdekt is niet altijd vereerende voor Europa; overdrijving en oppervlakkigheid wijst hij te regt, en staaft zijn gevoelen met feiten.
Zoo brengt de waardige man zijnen arbeid ten einde. Zijn blik op de godsdienstige toekomst der Vereenigde Staten had misschien ruimer kunnen zijn; maar eene dichterlijke aanschouwing is baird niet eigen; daarentegen geeft hij zich ook niet bloot door opgewonden bespiegelingen, die zoo ligt door de uitkomst worden verijdeld of gelogenstraft.
Een negental bijlagen besluit het geheel.
Wij hebben onze lezers op een werk aandachtig gemaakt, hetwelk eene algemeene kennisneming dubbel waardig is. Het mag althans niet ontbreken bij hen, die de Kerkelijke geschiedenis beoefenen, of er prijs op stellen om de lotgevallen van de bewoners der Vereenigde Staten te leeren kennen. Deze Kerkelijke geschie- | |
| |
denis is een legger, met vrucht te raadplegen bij hetgeen er uit of over Noord-Amerika geschreven wordt.
Gelijk de vroeg ontslapen van den worm het eerste deel, zoo heeft ook de Eerwaarde swalue het tweede deel met belangrijke aanmerkingen en bijvoegsels verrijkt; zoo als, bij voorbeeld, nopens de Brownisten hier te lande, en de vestiging van den Heer scholte c.s. in de nieuwe wereld. De Vertaler heeft te regt begrepen, de dogmatische stellingen (zeker van den auteur?) onaangeroerd te moeten laten. Dat zou ook een ondankbaar werk; voor hen, die het met baird eens zijn, eene noodelooze grieve, en voor andersdenkenden eene geringe dienst zijn geweest. Wij danken den bekwamen Vertaler, dat hij dit werk heeft bearbeid, zoo als van hem mogt worden verwacht, en wenschen hem en den uitgever, in een ruim debiet, loon en voldoening.
h.
j.h.s. |
|