hunner die opbeuring noodig hebben is legio; maar zulk een werk moest eigenlijk geen geld kosten; omdat verre de meesten, die in druk zitten, geen geld hebben voor brood, veel minder voor boeken. Vraagt iemand: hoe de Schrijver zijn taak denkt te volbrengen? - Hij antwoordt: ‘het dagelijksche leven is mijn terrein. Mijn doel is: de lijdensschool in te treden en er grepen in te doen. Zoo krijg ik verscheidenheid, en 't nuttige zal en kan zich, zonder een of anderzins te schaden, aan 't aangename paren.’ - Het aangename uit de lijdensschool! - Doch wij herinneren ons de fraaije lijsten om schilderstukken uit de geschiedenis der martelaren. Bij dat ‘aangename’ dacht de Schrijver welligt aan de grepen, die hij ook doen wilde in de natuur, en in het leven van meer gelukkigen, om de schetsen uit de verblijven des ongeluks af te wisselen. Hoe hij tot dit alles berekend is weten wij uit zijne vroegere werken, en ook uit deze afleveringen, die reeds een aantal schilderachtige bladzijden bevatten over het dorpsleven; vooral het eerste hoofdstuk: ‘een zomerzondag op een boerendorp.’ Daarop volgen: ‘in de kerk; eene predikatie in huis; het joodje; wel en wee,’ en ‘in 't sterfhuis,’ waarvan de voortzetting in de derde aflevering moet volgen. ‘Allen zal ik trachten alles te zijn,’ zegt de Schrijver. Dat is wel wat sterk; want de rampen zijn zoo velerlei, dat de lijder in anderer toestanden zelden zijn eigen toestand herkent. In de zes eerste hoofdstukken worden twee sterfgevallen behandeld; doch hoe vele andere verliezen kunnen de rust des gemoeds verwoesten: verlies van fortuin; verlies van nering; verlies van ambt en inkomsten; verlies van gezondheid; verlies van goeden naam; verlies van eer; - maar wie kan ze tellen in al hare soorten en nuances? Het is niet mogelijk een werk zamen te stellen, waarin elke treurige iets vindt dat hem
alles zijn kan, in zijn bijzonderen toestand. Ook zijn alle treurigen niet vatbaar voor den troost van de gedrukte letter; al ware 't ook dat zij allen evenzeer den tijd, den lust, en de middelen behielden, tot het lezen