der stad gelegen, nu heet de nieuwe de ‘Zuider-Stads-Bewaarschool.’
Bij de inwijding dier Bewaarschool werd door den Voorzitter der Commissie over die School, Jhr. Mr. h.j. trip, Lid van den Raad der stad Groningen, eene feestrede uitgesproken, welke door allen, die de plegtigheid bijwoonden, met veel genoegen werd gehoord, en door ons met niet minder genoegen is gelezen. Veel is daarin gezegd dat behartiging verdient en de Bewaarschool uit het ware oogpunt leert beschouwen.
Op eene onbekrompene wijze heeft het Stedelijk Bestuur van Groningen in de behoefte voorzien. De bijzonderheden omtrent de ruimte en inrigting der lokalen mogen hier een plaatsje vinden:
‘De Zuider-Stads-Bewaarschool, staande op de Nieuwstad, is bestemd voor ongeveer 250 kinderen uit den behoeftigen stand, van 2 tot 5 jaren. Zij is, behalve de vertrekken bestemd voor de Commissie over deze school, voor de eerste Onderwijzeres, voor het reinigen der kinderen enz., verdeeld in twee zalen, waarvan de eene lang is 11,70 el, breed 8,50 el, deze dient tot Leerschool; de andere, dienende tot speelschool, is lang p.m. 8 ellen en even zoo breed. Tusschen deze beide zalen is eene ruimte, dienende tot portalen voor de voor- en tuindeuren en tot berging voor de petten der kinderen enz. Achter het gebouw is eene galerij, lang 18 el, breed 6,20 el, waaronder de kinderen kunnen spelen als het regent, of te warm is in den tuin. - De tuin is lang 31,50 el, breed 19,60 el.’
Wij gelooven, dat deze afmetingen der Leerschool en Speelschool enz., bij eene hoogte van ongeveer 3,50 el à 4 el, wel ten voorbeelde voor goed ingerigte Bewaarscholen mogen genomen worden.