hield eene duistere rede over hare geheimvolle beteekenis en kabbalistische krachten; - 4 deed zich gelden als het eerste kwadraat; - 8 als onder allen de eenige cubus; - 5 prees zich met luider stemme aan, als het juiste midden en kort begrip van het gansche zustertal; virtus in medio, was haar devies; - 6 sprak van den invloed van talrijke vrienden, en van hare verwantschap met 2 en 3; - 7 noemde zich heilig en wees op de 7 dagen der week, op de 7 planeten, en op de 7 hemelen; - ‘wie is als ik!’ riep 9, ‘wie boogt op zoo lang een staart en op eene zoo hooge waarde!’
Onder het behagelijk gemurmel van eigen lof mengelden zich schelle kreten van tegenspraak: - aan 1 en 2 werd hare geringe waardij voorgeworpen; - 3 werd om haren hoekigen vorm bespot, en wegens hare kabbalistische aanspraken verguisd; - 4, 6 en 8 moesten zich schepsels van anderen hooren noemen, daarbij ongeschikt voor tiendeelige stelsels en alzoo vijandinnen van wetenschappelijken vooruitgang; - de heiligheid van 7 werd eene laatdunkende aanmatiging geheeten en hare betrekking tot planeten en sferen meer dan problematiek verklaard; - 9 hoe trotsch ook op haren langen sleep, was even zoo wel uit 1 gesproten als al de anderen, en had hare hooge waardij slechts aan eene willekeurige schikking te danken; - aan 5 wier scherpe stem bij het opperen der aanmerkingen boven alle had uitgeklonken, werd geene berisping gespaard: - ‘aanmatigend was het, zich een kort begrip van heel het cijfertal te noemen, terwijl haar juist alles ontbrak wat de anderen onderscheidde; - niet oud als 1 verdroeg zij zich met 2 noch 3, was vierkant noch teerling, mogt zich op staart noch groote waarde verheffen, was niet mystiek en niet heilig ook, en wou ze aanvoeren dat de mensch vijf vingers had, welnu, zoo vele hadden er de apen ook; middelmatig was ze inderdaad, doch dat was buiten haar toedoen en genoeg tegen haren zin.’
Heviger werd intusschen het rumoer, geene der mededingsters wilde voor hare zusteren wijken, en een gewenschte uitslag scheen onmogelijk; toen eene van haar, het was de 5, door hare plaatsing begunstigd, het hoogste woord behield, en, aan eigen verkiezing wanhopende, de 0 als aller keuze waardig voorstelde; - de 0, die, van eigen nulliteit bewust, zich tot nog toe zedig achter af had gehouden. ‘Waarom,’ riep zij uit, ‘onze stemmen niet aan 0 geschonken? Die is toch, zoo als velen willen, nog ruim zoo oud als 1; -