| |
De wederkeerige betrekking tusschen Oranje en Nederland.
Door J.H. Sonstral.
I.
Een dag van rouw is voor Nederland aangebroken. Onverwacht klonk uit Tilburg de ontrustende mare door het land: de Koning is ziek! Angstige bekommering drong in alle harten. Daar komt op eens de noodlottige tijding: de Koning is dood! Sprakelooze smart, diepe verslagenheid hebben allen aangegrepen. Nog kan men het niet gelooven; nog geeft ieder toe aan eene geliefde hoop, en vraagt: of het waar zij? - Doch het is maar al te waar. Ja, de Koning, de held, die zoo dikwerf den dood op het slagveld braveerde, is op het krankbed gestorven. In weinig dagen nam eene bedriegelijke kwaal, nog in de kracht der jaren, hem weg. Aan zijne vaste hand ontviel eensklaps de schepter, en de onverbiddelijke engel der voleinding riep hem op, om te verschijnen voor den Regter der werelden. Vrede zij zijner assche, zegen zijner gedachtenis! Hier beneden heeft hij zijn naam ridderlijk gedragen. Op de velden van Waterloo vloeide zijn bloed. Bij Hasselt en Leuven handhaafde hij de eer van zijn Huis en Volk. In de raadzaal gaf hij der Natie, wat hare staatkundige behoeften vorderden. Zoo volbragt hij zijne taak, en bezegelde zijn ijver voor de rust en het welzijn des vaderlands. Helaas! nu de nieuwe grondwettige Instellingen, die hij der Natie schonk, naauwelijks zijn in het leven getreden, roept de Almagt hem van het staatstooneel. Maar wie zou der Voorzie- | |
| |
nigheid het waarom durven afvragen. God antwoordt niet van Zijne daden; maar wij weten het bij ervaring: Hij voert alles heerlijk uit. Daarom zien wij ook thans weder de toekomst rustig te gemoet. Wij hebben een' Vader in de Hemelen, die zijn beschermende hand over Nederland houdt uitgestrekt, en het vertrouwen vervult ons, dat, onder den Goddelijken zegen, de jeugdige Troonopvolger zal voortzetten, wat Zijn koninklijke en heldhaftige Vader hem als erftaak heeft nagelaten. Zoo zal de eenheid
tusschen oranje en Nederland, van Vader op Zoon, worden vernieuwd en bevestigd.
Mogen andere meer bevoegde handen den koninklijken afgestorvene een' waardigen myrtekrans vlechten! - Wij vestigen liever een bemoedigenden blik op de wederkeerige betrekking tusschen oranje en Nederland, die door beproevingen noch rampen ooit werd verbroken, en ook thans, te midden van de onzekerheid der tijden, een rijke bron is van vertroosting voor het bedroefde Volk, en van opbeuring en gerustheid voor den Doorluchtigen Erfgenaam des troons.
Nederland heeft, boven vele volken van Europa, het onschatbaar voorregt, dat zijn Vorstelijk Huis en Volk door wederkeerige verpligtingen onderling verbonden zijn. Bij de meeste Volken regeren de Vorsten par droit de conquête ou par droit de naissance. Zij kunnen weg gedacht worden, zonder dat het volksbestaan er onder lijde. Maar denk oranje weg, en Nederland bestaat niet zoo, als het zich ontwikkeld heeft; denk Nederland weg, en oranje heeft zijne beteekenis verloren. Die historische gedachte, geput uit schitterende herinneringen, heeft een diepen zin voor de toekomst. Zij ontsteekt licht, en verspreidt warmte, en boezemt de geruststellende verwachting in, dat zoo lang Nederland met oranje vereenigd blijft, uit de wederkeerige verpligting wederkeerige diensten van liefde en dankbaarheid zullen voortspruiten, die het behoud en het heil van beiden waarborgen.
Die wederkeerige verpligting is geene uitkomst der redenering, maar een zuiver historisch feit. Het is bekend, tot welk een' luister de Zuidelijke gewesten waren opgeklommen onder de regering van het Bourgondische Huis; en wij weten, dat de Noordelijke gewesten toen, eerst den morgenstond van hunne welvaart zagen aanbreken. Wat beteekenden de beide steden aan de Maas en het IJ tegenover Antwerpen, Gent en Brugge, toen de Vijfde karel de zeventien Nederlandsche gewesten aaneen snoerde onder zijnen roemrijken schepter?
| |
| |
Wat echter is het lot van het Zuidelijk Nederland geworden, en welke toekomst is het Noordelijk gedeelte te gemoet gegaan? - Zie daar ginds, een gebogen, vernederd volk. Het heeft zijne onafhankelijkheid, zijne vrijheid, zijnen rijkdom, zelfs zijne letterkunde, bijkans zijne taal verloren. De ontwikkeling zijner vrije geestkracht is vernietigd, en de fiere Belg buigt den trotschen nek onder het slavenjuk van priesterheerschappij. Zijn land is een wingewest, door vreemde hand bestuurd, door den vreemdeling uitgemergeld, en dat, met den dag verarmende, alleen door vreemde magt voor vernietiging bewaard kon blijven. Maar zie hier een volk, dat den moed had om de regten van het geweten en zijner staatsinstellingen te handhaven. Het deinsde niet terug voor galgen en brandstapels, en het boog zich niet voor het zwaard van overmagtige legerdrommen; maar het weêrstond zijne tirannen, en werd vrij, gelukkig en groot. Uit de zee zijns geplengden bloeds ging de zon op van zijn roem, en zijn lijden zelfs was de ontwikkeling van een glans, die de vroegere heerlijkheid deed tanen van België, 't welk het, toen 't later tot weerloosheid was gedoemd, beschermde in zijne nietigheid.
Dit hebben wij, naast God en den moed onzer vaderen, aan het Huis van oranje-nassau te danken. Zonder de wijsheid, voorzigtigheid en vastheid van Vader willem ware de Spaansche boei, die het geweten prangde, niet geslaakt. Het bloed van dat Huis, zoo dikwijls op den vaderlandschen grond geplengd, is het cement van het gebouw onzer Nederlandsche vrijheid. Oranje was het middelpunt, eerst van het verzet tegen alba en zijne scherpregters, later van den opstand tegen Spanje-zelf. Van oranje ging alle licht, kracht en vertrouwen uit. Zonder hem ware de opstand, als oproer gedempt, een nutteloos bloedvergieten geweest, en Nederland, even als België, eene doode provincie van Kastilië geworden.
| |
II.
Is het te verwonderen, dat er weifeling en botsing ontstond in gewesten, slechts door een' voorloopigen band - niets anders was de Unie van Utrecht - aaneen gehecht, toen de Prins gevallen was, die hem geweven had, en de magt des wraakgierigen vijands, door parma geleid, het verlorene poogde te herwinnen? - Maar het was maurits, die de eenheid terugvoerde, en bij Nieuwpoorts duinen, met het zegevierend
| |
| |
staal, de preliminairen dicteerde der erkentenis van ons Vaderland, als vrijen Staat. Frederik hendrik voerde Hollands glorizon, die reeds het Oosten en Westen bescheen, tot hare middaghoogte, en liet de Munstersche erkenning van het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden als de eerste beschikking van zijn testament achter.
Familietrots en Aristokratie, helaas, op oranjes duurgekochten roem naijverig, planteden hun gezag op het graf van den vroeg gestorven willem II. Wat was het gevolg er van? De Republiek werd door het overmoedig Gallië in het hart aangetast, en de lelie-standerd in het gezigt van Amstels torens geplant. Het land, door partijschappen verscheurd, scheen aan de kannibalen-woede van een getergd gemeen te zijn prijs gegeven. Wie was de reddende engel, toen het veeg Gemeenebest verloren scheen? toen onze wijdvermaarde staatsmannen sidderden? toen de zoon van huig de groot, ter Staatsvergadering, onteerende toegevendheid aanraadde, en zelfs de onwrikbare de witt bijkans tot wanhoop oversloeg? Het was willem III. De jongeling van twee-en-twintig jaren, steunende op den God zijner vaderen en de standvastigheid van Amsterdam, bezwoer den storm. Zijn geestkracht redde het benarde Vaderland, bezielde Europa, beteugelde den overmoed van den verwaten halfgod der XVIIde eeuw, en uit het bijkans verplette Nederland stond oranje op als beschermengel van het zuchtend Albion, als redder van het bedreigd staatkundig evenwigt van Europa.
De dood van den roemrijken Derden willem was voor de familie-regering, die erfsmet onzer voormalige Republiek, op nieuw een sein om zich op het kussen te plaatsen; maar zij vond ook weder haar graf in den volkszin, die de bloeien levenwekkende zon hooger schat dan den bleeken glans der maan. Oranje trad op, de dolle baren der hartstogten vlijden zich neêr, strijdige belangen werden opgelost, en de minzame, vrijzinnige Vierde willem werd de lust, de roem, de kroon van Nederland.
| |
III.
Had Nederland gedeeld in de beweging der XVIde eeuw, het bleef, helaas, ook niet lijdelijk bij den schok, die tegen het einde der XVIIIde eeuw Europa op zijne grondvesten deed beven.
| |
| |
Het jaar 1789 kwam, en de bastille viel, om voor de guillottine plaats te ruimen. De zwijmelkelk der vrijheid, met koningsbloed gevuld, werd rondgezonden uit de stad des ongeloofs, waar dierlijkheid onder het masker van uitwendige beschaving den toon gaf, en de Nederlander, ontvankelijk voor al wat vrijheid ademt, en door welvaart weelderig geworden, nam hem blijmoedig in de hand, en juichte in zijne bedwelming eene Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap toe, wier priesters de moordbijl hanteerden.
Wij hebben de gevolgen dier dwaasheid ondervonden! - Tegenwoordig, nu klagt en weeldegenot hand aan hand gaan, tracht onberadenheid de herinneringen van onze vernedering en schande in vergetelheid te dompelen; doch het zwarte blad in onze geschiedenis wordt er niet blanker door. Neen! wij vergeten den dag niet, toen Holland ophield te bestaan, en berooving, armoede, ellende en slavernij, onze veiligheid, welvaart en vrijheid vervingen. Maar, Gode zij dank! de beproeving was nuttig en heeft haar doel niet gemist! Toen, op 't woord der Almagt, sneeuwjagt en vorst de legerdrommen van den Westerschen nebukadnezar versloegen, klonk het gerucht der verlossing van de Moskowa tot den Rijn, en de wedergeboorte van Europa werd in drie bloedige dagen op de velden van Leipzig beslist. Ook Nederland verstond de stem des tijds, schudde zijne kluisters af, verdreef de Satrapen van den overweldiger, en onder het klapwieken van napoleon's vlugtenden adelaar werden de Hollandsche kleuren ontrold. Maar dat de opstand alzoo plaats greep, en die eervolle en roemrijke uitkomst had, was het de vrucht niet van de hereeniging des Volks met oranje? Zonder oranje ware het staatkundig gebouw ongetwijfeld opgetrokken naar de regelen van zijn voormaligen gebrekkigen stijl, of naar théoriën, misschien voor den landaard niet geschikt. Thans loste het verouderde zich in het nieuwere gelukkig op. Nu werd oranje weder het middelpunt in hetwelk alle stralen van hoop, bedoeling en handeling zich vereenigden. Het geheele volk zag naar hem, als zoodanig, uit, gelijk weleer de stam van Juda naar davids Huis. Zoo verdwenen alle sporen zelfs van oude partijschappen. Met oranjes gezag herleefden het leven en de glorie
der vaderen, en ieder gevoelde zich sterk in de zekerheid, dat onder zijne banier vergoeding was voor al het geledene.
Ware de zoon onzer willems niet aan het hoofd geko- | |
| |
men van den herboren Staat, wat zou de zoo heilige als gewaagde opstand gebaat hebben? Hoe weifelend werd op het Congres van Praag over het toekomstig lot van Nederland gesproken? Had ons Vaderland zonder oranje gestaan, het Weener Congres zou er over beschikt hebben, gelijk het beschikte over Italië, Polen, Saksen, België en de Rijnprovinciën. Indien men ons een onafhankelijk bestaan hadde gegund, wij zouden het te danken hebben gehad aan de goedheid van vreemden. Nu deden wij onze regten gelden. Nederland, gevestigd alvorens er beschikking van buiten konde komen, en met den Eersten willem vereenigd, boezemde den Europeschen Areopaag zoo veel eerbied in, dat het verrijkt werd met een aanzienlijk grondgebied. Heilloos geschenk wel is waar, doch 't welk, in dat tijdsgewricht, ons Vaderland tot een der schoonste Koningrijken van Europa verhief.
Het noodlottig jaar dertig heeft een' horen van bitterheid over Nederland uitgegoten; maar zijne nadeelige uitkomsten zijn niet te wijten alleen en uitsluitend aan hem, die er het meeste bij leed. De geschiedenis zal eerst dan in onpartijdigheid over hem oordeelen, als de nagalm van ondervonden nadeel zich in de diepte der tijden verliest.
De storm van 1830, die, uit den chaos der barrikaden, een' burgertroon deed oprijzen voor een burgerkoning, wiens vader op het hoogaltaar der Broederschap zijn hoofd verloor, was eene zomerkoelte bij den Februarij-orkaan van 1848, die geheel Europa op zijne grondvesten schokte. De Koning van het stadhuis vlugt voor het stadhuis, als voor een' saturnus, die zijne kinderen verslindt, en stort neder van den hoogen zetel, die hem eensklaps ontzinkt, gelijk weleer de kolossus van Rhodus. Italië staat op om zijn verloren roem te heroveren, doch bezwijkt tegenover het kuras der Germanen. Rome gevoelt een' polsslag van de aloude republiek; maar in de hitte der koorts verdrijft het zijnen Opperheer, dien het als pio nono vergoodde. Duitschland door de godloochening eener ongeloovige verstandsleer en communistische droomen bedwelmd, dwingt te Berlijn eene koninklijke familie, de lijken van vagebonden met rouwmisbaar te begroeten, terwijl het in Weenen een zwakken Keizer bij herhaling doet vlieden, tot dat het zwaard het oproer breidelt en den geest der hel bezweert.
En Nederland? Het is behoed gebleven. Waardoor? Door
| |
| |
zijne vereeniging met oranje. Wie zal ontkennen, dat er ook in ons Vaderland brandstoffen aanwezig waren, meer dan genoeg, om een' tempel van vrede, eendragt en volksgeluk in vlammen te doen vergaan? Daar ratelde over de Elizesche velden aan de Seine-boorden de ontzettende donder van het streven der menigte naar verbetering van Maatschappelijke Instellingen, en in Nederland, gelijk op zoo vele punten van Europa, werd de schok gevoeld. Maar oranje stelde zich nu hier aan het hoofd der beweging, de beroering der hartstogten werd in hare geboorte verstikt, en de hervorming onzer Staatsinstellingen werd ingeleid, voortgezet en ten einde gebragt met eene kalmte, die de wereld verbaasde. Ook na den orkaan van 1848 staat Nederland met oranje eendragtig en gerust; weenende, wel is waar, om den Koning, dien het verloor, maar zijne gedachtenis zegenende.
| |
IV.
Zoo veel is Nederland aan het Koninklijk Huis van oranje-nassau verpligt. En welke verpligting heeft dat huis wederkeerig aan ons gemeenschappelijk Vaderland? Wij zullen maar enkele punten er van aanstippen. Door de diensten, aan Nederland bewezen, is het Vorstelijk Huis tot dat verheven standpunt geklommen, waarop het nu bijkans drie eeuwen met onverwelkte glorie heeft geschitterd.
Willem I, vroegtijdig aan het Hof van Keizer karel V gekomen, opende zich door veelzijdige bekwaamheden eene glansrijke loopbaan. Doch, hoe veel luister hem te Brussel omstraalde, zijn' Europeschen naam en de grootheid van zijn geslacht, heeft hij aan de moeite- maar ook eervolle betrekking te danken, waarin de Nederlandsche opstand tegen Spanje hem plaatste. Balthasar gerards, de heilig verklaarde moordenaar, schoot wel te Delft Hollands grafelijken hoed van het hoofd zijns geslachts, maar het Huis van oranje-nassau was te vereenzelvigd met het Nederlandsch belang, om niet, ook zonder den titel van Souverein, den hoogsten invloed uit te oefenen op den algemeenen gang der zaken. Het geslacht der nassaus behaalde in Nederland een Europeschen roem. Maurits was de leermeester der helden, die in de XVIIde eeuw door krijgsbedrijf hebben uitgemunt. De zoon en kleinzoon van frederik hendrik, den stedenwinnaar, verzwagerden zich met het aloude ko- | |
| |
ningshuis der stuarts, terwijl zijne dochter de stammoeder werd der Pruissische koningen.
Waaraan was willem III verschuldigd, dat hij het listig bedreigde Engeland aan de ingrijpende en heroverende magt van het Vatikaan onttrok? Aan de ijverige medewerking van Nederland, 't welk hem eene reddende vloot medegaf. Nederland heeft hem de kroon van Brittanje doen winnen. Nederland, nog meer dan Engeland, heeft hem ondersteund, om den invloed en de overmagt van het zegevierend Frankrijk te knotten.
Zal ik spreken van de tegenwoordige eeuw? - Ligt, dat de Doorluchtige balling, bij de nieuwe staatkundige inrigting van Europa in 1815, eenige schadeloosstelling had verworven; maar de algemeene terugroeping van het Huis van oranje in Nederland heeft een koninklijke kroon in de plaatse gesteld van den eerekrans, dien het dankbaar volk bestemd had voor het beminde hoofd van een vorstengeslacht, welks naam één is met dien van ons Vaderland.
| |
V.
Geen land welligt in Europa, waar zulk eene wederkeerige betrekking tusschen vorsten en onderdanen bestaat, als in Nederland tusschen oranje en volk. Geen wonder ook, dat beiden er evenzeer onder leden, wanneer die vereeniging verbroken werd. Engelands grootheid en magt is toegenomen sedert den val der ongelukkige stuarts. De verwijdering van het geslacht der wasa's heeft Zweden niet ten val gebragt, en Frankrijks magt is door de verbanning van Keizerlijke en Koninklijke dynastiën niet verminderd. Maar was Nederland gelukkig, als oranje van het roer der staatshulk werd verwijderd gehouden? De geschiedenis geeft een bedroevend antwoord. Moge dan de band van vereeniging, in de bange dagen van Europesche volksberoering bij vernieuwing gelegd, nooit weder los worden gemaakt! Dat elke poging daartoe in het niet verga! Ook de dood des Konings bevestige veeleer dien heiligen band! Op den Erfgenaam des troons, die met kinderlijken weemoed tranen plengt op het vaderlijke graf, drage het volk al den eerbied en de liefde over, die het koesterde voor den beminden willem II! Aldus wordt diens gezegende nagedachtenis op het waardigst vereerd. En Hem, dien wij als wil- | |
| |
lem III begroeten en huldigen, geve de Koning der Koningen wijsheid en kracht, om zich al dien eerbied en liefde waardig te toonen! Mogen Koning en Volk, voortaan, gelijk tot dusverre, één zijn in wederkeerige gehechtheid en verpligting; door ijver en opoffering, is 't noodig, voor elkanders geluk! - Eendragt make beiden sterk en onwrikbaar!
De vereenigde inspanning van Vorst en Volk deed ons Vaderland tallooze beproevingen en rampen te boven komen. Sterk in die zedelijke kracht mogen wij de onzekere toekomst met gerustheid te gemoet gaan, terwijl elders driften koken, troonen wankelen, burgerbloed stroomt. Nederland en oranje, in het weldadig zonnelicht van geordende vrijheid, blijven elkander hoû en trouw, en de vrucht zal zijn: bestendig volksgeluk!
Helder, 19 Maart 1849.
|
|