Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1849

Daar was niets tegen te zeggen.

Een voornaam acteur, groot liefhebber van de jagt, vervolgde eens het wild op onvrijen grond. De boschwachter van den eigenaar, trad op hem toe en vroeg hem barsch: ‘Met welk regt jaagt gij hier?’ - De acteur bezag hem van

[p. 96]

't hoofd tot de voeten, en zeide toen met al de majesteit en nadruk van mahomet in het treurspel van dien naam:

‘“'t Regt, dat een sterke geest, die voor geen weêrstand beeft,
Op 't wankelmoedig volk en zwakke zielen heeft.”’

‘O, neem niet kwalijk!’ sprak de boschwachter bedremmeld, ‘dat wist ik niet.’ - ‘“Dat geloof ik gaarne.”’ hernam de acteur, en vervolgde toen ongehinderd zijne jagt.