Volkomen herstelling.
‘Jan! in geene acht dagen zijt ge bij mijn doodzieken vriend geweest, om te vragen hoe hij vaart!’ - ‘“Ik ben er van middag geweest, Mijnheer.”’ - ‘Zóó? En hoe vaart hij?’ - ‘“Volkomen beter, Mijnheer.”’ - ‘Volkomen beter?’ - ‘“Ja; want mijnheer was uit.”’ - ‘Nu reeds uit?’ - ‘“Ja, Mijnheer. Mijnheer was juist van daag uit, om zich te laten begraven.”’