peild te hebben, deelt de Heer van der smissen eenige middelen mede, welke naar zijn inzien, dienstbaar kunnen zijn tot herstel van de welvaart der Kolonie.
De Schrijver verdeelt dezen belangrijken arbeid onder de volgende hoofden:
I. Oorzaken, die tot het verval der Kolonie hebben bijgedragen.
II. Gedachten over de slavernij.
III. Welke moeten de vermoedelijke gevolgen zijn van het afschaffen van den slavenhandel?
IV. Het koloniaal stelsel van administratie.
V. De arbeid, de arbeidsuren, belooning en straf.
VI. Wederlegging der beschuldiging, dat zich de planter door woekerwinst, ten koste van den arbeider of slaaf, verrijkte.
VII. Wederlegging van de tegen den kolonist ingebragte beschuldiging, dat hij niets deed, om den slaaf zedelijk en redelijk te beschaven.
VIII. De beschuldiging van zedeloosheid bij den slaaf en bij den kolonist onderzocht.
IX. Algemeene beschouwing van het stelsel van quasiontëigening en waarom het aannemen daarvan den ondergang der Kolonie ten gevolge zou hebben.
X. Over het invoeren van ploeg en bemesting: of en in hoeverre dit voor de Kolonie mogelijk en nuttig kan zijn.
XI. Over de mogelijke middelen tot herstel van den bloei der Kolonie.
a. | door vermeerdering van arbeiders, door aanvoer uit Afrika op wederzijds billijke grondslagen; |
b. | door Europesche Kolonisatie, met opgave van de grondslagen, waarop ze rusten moet; |
c. | door verbeteringen in den landbouw en het invoeren van nieuwe of uitbreiden van bestaande cultures. |
De Schrijver geeft vele belangrijke ontwikkelingen, met grondige redeneringen of het aanvoeren van daadzaken gestaafd, die, overeenkomstig het gewigt van het onderwerp, in een waardigen en bezadigden toon zijn gesteld. Eene gezette lezing en overweging zijn de ‘Beschouwingen’ allezins waardig, en wij hopen, dat de vruchten der nasporingen en onderzoekingen van den Heer van der smissen mogen leiden tot behoud der Kolonie Suriname, tot herstel van haren bloei, en tot welzijn van de plantaadje-eigenaren,