toekomstige Staatsregeling, door C.L. van Woelderen. Te Arnhem, bij Is. An. Nijhoff. 1848. In gr. 8vo. XII en 131 bl. f 1-25.
De volksopvoeding en armverzorging, beschouwd als het zekere redmiddel in den finantiëlen toestand des Vaderlands, door C.L. van Woelderen. Te Arnhem. bij Is. An. Nijhoff. 1849. In gr. 8vo. IV en 74 bl. f : - 90.
De gunstige wijze, waarop het hier eerst aangekondigd werkje door velen beoordeeld is geworden, heeft den Schrijver daarvan tot de uitgaaf van het tweede, hierboven mede vermelde opstel doen besluiten.
Hoewel wij ons met veel van hetgene in des Schrijvers eerste werkje voorkomt op verre na niet kunnen vereenigen, en schoon in elk geval veel, hetwelk aldaar nog als punt van discussie voorkwam, nu de wijzigingen in de Grondwet reeds lang zijn aangenomen, geen punt van overweging meer uitmaakt; meenden wij echter den koopers van het tweede werkje ook de aanschaffing van het eerste te mogen aanraden: vooreerst, omdat het met het tweede in zeker verband staat, en men alzoo de denkwijs van den Schrijver des te beter leert kennen, maar ook ten tweede, omdat veel van het daarin aangevoerde van blijvende waarde is, al ware het slechts als opgaaf van eenige punten van onderzoek; want zie hier het door den Schrijver-zelven opgegeven besluit:
Dat onze Wetgeving op het onderwijs herziening noodig heeft: 1o. voor den bloei en den opbouw zoo van het lager, als van het middelbaar onderwijs; 2o. omdat de beginsels, waarop zij berust, gedeeltelijk geene goede paedagogische zijn, gedeeltelijk niet, gedeeltelijk flaauw en gebrekkig worden uitgevoerd; 3o. omdat zij niet in overeenstemming is met de Grondwet [hetgeen ook thans, schoon veelal in andere opzigten, nog waarheid is]; en 4o. omdat zij ontevredenheid wekt en sommige ingezetenen in hunne dierbaarste belangen krenkt, hetgeen, zonder den bloei van het onderwijs te belemmeren, kan vermeden worden.
Aan dit vorige boekske schakelt zich nu het latere over de volksopvoeding en armverzorging. Hetgeen wij het meeste in dit werkje betreuren, is het gemis aan plan, of althans de opgave van het plan, hetwelk de Schrijver zich heeft voorgesteld. Bl. 1-43 zouden moeten behelzen de gedachten over