en onpartijdig verhaal van 't geen er bij de grondwetsherziening heeft plaats gehad; hij laat de gebeurtenissen-zelve spreken, en alleen gesteund door officiéle bescheiden, geeft hij er een echt diplomatisch verslag van, waardoor zijn geschrift eene historische waarde verkrijgt, die het buiten de rij dier staatkundige brochures plaatst, welke, alleen voor het oogenblik geschikt, spoedig vergeten worden.
Men vindt hier echter nog méér dan de titel belooft: namelijk zeer gegronde opmerkingen over Staatkundig idé, over den Maatschappelijken en Staatkundigen toestand van Nederland en der naburige Staten, zoo als Frankrijk, Duitschland; Engeland en België, die van des Schrijvers liberale, verstandige en godsdienstige denkwijze getuigen. Zijne bespiegelingen over het Staatkundig idé mogen sommigen in de terminologie eenigzins vreemd voorkomen, bij eene aandachtige lezing heldert zich alles volkomen op, en men zal den Schrijver in zijne slotsommen gereedelijk toestemmen, even zoo als in zijne beschouwingen van den Maatschappelijken en Staatkundigen toestand van ons Vaderland en der voornaamste volken van Europa. De Schrijver toont hier een voorstander van gematigden vooruitgang, langs den geleidelijken weg der hervorming te zijn, wars van alle onrustige bewegingen, en van het overdreven geschreeuw, waardoor volksleiders de onkundige menigte opwinden, om tot hun doel te geraken. Eerbied voor het bestaande bezielt hem; maar niet zoo zéér dat hij hierin geene veranderingen zoude wenschen, die de behoeften des tijds, naar zijn inzien, vorderen. Vooral is hij doordrongen van de overtuiging, dat goede Staatsinstellingen alléén, niet voldoende zijn om het volksgeluk te vestigen, wanneer niet deugd en goede zeden, op verlichte godsdienstige overtuiging gegrond, algemeen onder de Staatsburgers heerschen. Europa geeft het bewijs; want uit hoofde van het gemis van een krachtig, zedelijk, godsdienstig geloof, zien wij aan de grofzinnelijke begeerten en uitsluitende zucht tot stoffelijke welvaart, zoo lang het éénige doel van het streven der volken, hen ten speelbal verstrekken, en ter prooi aan onrust, verwarring en daaruit voortspruitende ellende. Dat Nederland
zich aan dit voorbeeld spiegele, en de ware vrijheid zoeke op den weg, waarop zij alleen te vinden is, namelijk, in den eerbied voor de wetten, ondergeschiktheid aan de overheden, en in eene echt Christelijke, godsdienstige denk- en handelwijs! Men trachte zoo veel mogelijk het gevoel voor regt