daar wij den ondergang van een onzer beste Tijdschriften (Kliniek) voorzagen, en van een ander (van deen's Archief) slechts geringe teekenen van leven vernamen. De naam van den Redacteur, Dr. cohen, was ons een waarborg voor de degelijkheid der stukken, terwijl de lijst van medewerkers ons op eene krachtige ondersteuning deed hopen. Wij hebben thans acht nommers voor ons; opzettelijk hebben wij met onze aankondiging eenige maanden gewacht, ten einde over de wijze, waarop de Redactie hare taak vervult, des te beter te kunnen oordeelen. Wij aarzelen geenszins te verklaren, dat zij ons in de meeste opzigten niet heeft te leur gesteld. Onder deszelfs tegenwoordigen Redacteur vertegenwoordigt het Praktische Tijdschrift op eene waardige wijze het praktische gedeelte der wetenschap, de toepassing der wetenschap op de praktijk. Men moet hier dan ook geene afgetrokkene wetenschappelijke onderzoekingen verwachten; maar hoofdzakelijk slechts datgene uit het nieuwer wetenschappelijk onderzoek, hetwelk aan het ziekbed van belang is. Het spreekt van zelf, dat niet alle Stukken even belangrijk zijn, maar van geen der acht Stukken zal men kunnen zeggen, dat deszelfs doorgaande inhoud niet aan de eischen der tegenwoordige wetenschap beantwoordt. Wij kunnen er bijvoegen, dat ook reeds velen dergenen, wier namen als medewerkers op den titel prijken, getoond hebben, niet slechts in naam, maar ook met de daad hunne medewerking te bewijzen. Het maandelijks geregeld uitkomen van dit Tijdschrift mag tevens ter aanbeveling strekken. Wij zullen hier geene dorre opgave van den inhoud der in het licht verschenen stukken geven, maar liever willen wij onze kunstbroeders doen opmerken, dat de woorden ‘in al haren omvang,’ welke op den titel prijken, niet geheel als eene rhetorische figuur moeten worden opgevat, daar inderdaad alles, wat tot de
praktische geneeskunde behoort, (pathologie, therapie, chirurgie, obstetrie, medicina forensis et publica) onder de rubrieken van het Praktisch Tijdschrift wordt opgenomen.
Wij hopen, dat de verdienstelijke Redacteur bij voortduring op het ingeslagen spoor moge voortgaan, en dat hij bij zijne medewerkers steeds die ondersteuning moge vinden, zonder welke geen Tijdschrift het op den duur kan volhouden, ja dat ook de zoodanigen, die vroeger hunne hulp leenden aan die journalen, welke thans hebben opgehouden te bestaan, hunne pogingen met die van den Heer cohen vereenigen,