gels vaderland - ouders - leermeesters - reizen - leerlingen - vrienden - schriften.
Of nu deze vorm zoo veel geschikter zij, om te beantwoorden aan de bedoeling van den Schrijver, en ‘een levendig, aanschouwelijk beeld van bengel’ te leveren, - wij betwijfelen het zeer. Dat versnipperde, afgebroken behandelen van de bijzonderheden, als opschriften der bijlagen genoemd, belemmert de éénheid van het beeld. Ook de juistheid, want geheel het aanschouwelijke gaat er bij verloren. Wie zal het beeld van eenen geleerde voorstellen, indien zijne leermeesters, leerlingen en schriften, om niets anders te noemen, geheel afzonderlijk worden in het licht geplaatst? Men heeft nu een portret willen leveren, en wat er toe gedaan? Eene algemeene schets van het gelaat gegeven, die evenwel te zeer schets is, om een afgewerkt en met de noodige uitvoerigheid geteekend portret te mogen heeten, en nu voorts dat gebrekkige aangevuld, door een aantal afzonderlijke teekeningen, waarop hier het voorhoofd, daar de neus, ginds de mond, elders de kin enz. afgebeeld zijn. Den Schrijver gaf burk geen genoegzaam aanschouwelijk beeld, en wat heeft hij nu gedaan? Het gebouw van burk uiteen genomen, balken en bindten, met nog wat planken van elders, uiteen gelegd als tot eene verkooping van afbraak; maar nu ontbreekt ook de ééne indruk van het geheel, en het boek is geworden, wat de Schrijver had willen vermijden: eene verzameling van gegevens voor ééne levens- en karakterbeschrijving van bengel.
Meent evenwel niet, dat wij eenen te geringen dunk willen doen opvatten van dezen arbeid; daartoe bevat het boekje te veel goeds. Het levert nuttige bijdragen tot de kennis van eenen man, wiens leven en werkzaamheid buiten de Godgeleerde wereld niet zoo algemeen bekend zijn, als ze verdienen; en dat te meer, omdat hetgeen velen dan nog van bengel weten, hoofdzakelijk bestaat in hetgeen wel zijne zwakste, dikwijls aan bespotting blootgestelde zijde is: zijne Chronologische stellingen, vooral uit de Apocalypse, bij welke men met lücke moet betreuren, dat een zoo rijk begaafde geest zoo veel arbeid en inspanning aan eene dwaling besteed heeft. Overigens verdient de kritische, exegetische en dogmatische arbeid van bengel nog heden ten dage de aandacht der Godgeleerden, gelijk hem dan ook, vooral in de laatste jaren, het verdiende regt is gedaan. Hij was in vele opzigten zijnen tijd vooruit, en 's mans hooge ingenomenheid met