Maar is er nog iets nieuws onder de zon? Alles gaat voort en altijd voort als in een ootje, maar als 't een tijd lang geloopen heeft komt 't van zelf weêr op 't punt van uitgang terug. Aldus ook met de vertelling, en hare gestadige verandering van vormen en kleuren. Dat vermogende middel om den tijd te dooden, is den Sultan in den Harem niet minder welkom dan den boerenjongen onder den schoorsteenmantel. Zoo was het vóór eeuwen, en zoo is het nog thans. Maar de vertelling mag niet lang wederkomen met hetzelfde gelaat en in hetzelfde pak. Men weet, wat het zeggen wil: ‘toujours des perdrix!’ - Verandering, vernieuwing, ziedaar de eisch van het publiek, dat als een onsterfelijke haroun-al-raschid dagelijks zegt: ‘verhaal mij een van uwe schoone vertellingen!’ Om den magtigen heerscher te behagen, en zijne luisterwoede te voldoen, put het genie zich uit in vindingen. Vandaar ontwikkeling, vooruitgang; maar ook wending, verachtering. Uit de schemerachtige tooveren spookwereld klom de vertelling langs menigte van trappen op tot de meer natuurlijke kweekgronden van lafontaine en walter scott; maar de vooruitgang liep rond, en langs velerlei trappen, door 't overnatuurlijke en onnatuurlijke heen, staat ze weêr van waar ze gekomen is: op de nevelachtige dameinen van 't sprookje en tooververhaal. De muze van andersen vervult de rol van 't goelijk grootje uit 't hoekje van den haard, en voor de piquantere schehrrazade verschijnt de muze van jerrold.
De twee aangekondigde verhalen zijn inderdaad sprookjes. Een struisveer, die ziet, waarneemt, vergelijkt, oordeelt en hare ontmoetingen beschrijft! Een koopman, die in geldgebrek den wensch uitspreekt: ‘gave de hemel, dat ik van geld gemaakt ware!’ en daarop, met behoud zijner gedaante, van top tot teen in banknoten verandert, en zóó, niet meer vleesch en bloed, maar papier, enkel geldwaardig papier, voortbestaat, denkt, en werkt; doch mager en magerder wordt, naarmate hij banknoten van zijn ligchaam uitgeeft, en eindelijk, dun als een wilgenslietje in krankzinnigheid vuur vat en verbrandt. Wat zullen wij er van zeggen? - Jerrold is blijkbaar een genie, een humorist van de eerste kwaliteit. Zijne opvatting is fiks, zijne voorstelling levendig. De verhalen in hun geheel zijn geestig gesponnen, en de situatiën, die hij verzint, grenzen beurtelings aan het vreeselijke en aan