kundige handelingen, maar ook over zijne krijgsbedrijven, en inborst en zeden! Hoe zal dan de man, die in Groot-Brittannië gevierd en met de denkbeelden zijner Natie doortrokken is, de geschiedenis malen van eene omwenteling, die op de overige gedeelten van Europa niet minder invloed had, dan op het land-zelf waar zij plaats greep? Men moet niet slechts een capefigue of thiers of mignet doorlezen om een helder overzigt der gebeurtenissen van het laatst der vorige eeuw te verkrijgen; men moet ook de denkwijze van vreemden daaromtrent leeren kennen: wijl de verschillende gezigtspunten noodzakelijk verscheidenheden opleveren, die juister leeren beoordeelen, wat zoo veelzijdig kan en moet beschouwd worden, eer men eerst de slotsom verkrijgt, die met grond gezegd kan worden, op waarheid te rusten.
Na het doorlezen van slechts ééne aflevering, kan nog niet worden gezegd, of de Schrijver geheel voldoet aan hetgeen men 't regt heeft van hem te verwachten. Onbekend met het oorspronkelijke, kunnen wij noch toestemmen wat de Hoogduitsche recensent zegt, noch ons zegel hechten aan de aanbevelende voorrede van den Heer heldring; maar moeten ons oordeel opschorten, tot dat het werk geheel zal zijn verschenen. Doch wordt ons gevraagd, wat wij gevonden hebben in die eerste aflevering, dan antwoorden wij: tafereelen, diep van zin en krachtig geteekend, maar die meer hebben van eene rij schilderstukken, dan van een doorloopend zamenhangend geheel, welks onderscheidene daadzaken en gevolgen niet behoeven geraden te worden, maar helder en levendig zijn voorgesteld. Elke beroemde Schrijver heeft iets eigenaardigs, dat hij ontleent uit zijn hoofd of hart, uit de gewoonten en zeden zijns volks, of uit zijne eigene levenswijze, en dat geijkt wordt door het genie. Hier wijkt zoo wel de stijl als de wijze van voorstelling geheel en al van 't eigenlijke historische af, en toch behaagt en treft ons de Schrijver door de scherpzinnigheid en eigenaardige kracht en juistheid, waarmede hij zijne wijze van zien omtrent de gebeurtenissen doet kennen. Hetgeen hij levert is minder eene geschiedenis dan wel eene beoordeeling van de zaken en personen, die de omwenteling hebben voorbereid en tot stand hielpen brengen. Van dáár dat de vreemde en schijnbaar niet te zamen hangende sprongen, welke men zegt dat de Schrijver doet, eigenlijk niet bestaan; dewijl elke beschouwing